De laatste uren stonden voor de boeg, die drie fantastische dagen waar je een heel naar uit keek zijn voorbijgevlogen, zoals dat gebeurt met alle leuke dingen in het leven.
Na het geweldige optreden van
School is Cool heb ik ook de tijd gevonden om naar
The Sore Losers (7/10) af te zakken. Zij hadden immers de zilveren medaille weten te veroveren op Humo's Rock Rally. Wie weet waren ze in staat om School is Cool van de troon te stoten...maar dat bleek dus niet het geval. In de eerste plaats stond de Wablief?! verre van vol. Het publiek had er ook duidelijk geen zin in, en met tientallen dropen ze het na de eerste liedjes al af. The Sore Losers probeerden er nochtans het beste van te maken en speelden echt wel een sterke set. Maar de ongelofelijke sfeer die ik twee dagen eerder vol bewondering had gadegeslagen bij de schoolliefhebbers was de grote afwezige. Zijn wij zulk een gemene maatschappij? Omdat ze máár tweede waren, zijn het losers, en die verdienen onze aanmoedigingen niet? Een toepasselijke naam hebben ze alvast wel, dat moet ik ze nageven.
Eigenlijk had dit een thuismatch moeten zijn, hun thuisbasis is namelijk Hasselt. Maar laat dat nu een van de elementen zijn waar ik me juist aan stoorde. De zanger sprak ons toe met een gigantisch lelijk Limburgs accent. Stop met die irritante bindteksten en zing, in het Engels, een taal die hij -raar maar waar- een pak beter leek te beheersen.
Toch was het een degelijk optreden, The Sore Losers weten wat ze doen en maken uitstekende indie rock, laat dat album dus maar komen. En dan zullen we zien wie het laatst lacht.
Ikzelf was ook enkele minuten voor tijd uit de Wablief?! geslopen, maar met een uitstekende reden. In de Club begon het Noord-Ierse
Two Door Cinema Club (8/10) aan zijn set. Helaas deden ze dit tegelijkertijd met
The Drums, ook een goede band, maar ze kan bijlange niet tippen aan het torenhoge niveau van TDCC. Het is me dan ook een raadsel waarom The Drums de grote Marquee kregen toegewezen.
De Club begaf het bijna van het volk. Een zeer enthousiast volk deze keer. Het verbaast me eigenlijk niets. TDCC maakt vrij verteerbare indie rock met een electropop-randje, alles voorzien van een hoog tempo en dansbare beats. Bovendien is hun debuut
Tourist History is zonder twijfel het beste album in zijn genre.
Al die geweldige tracks,
I Can Talk, Something Good Can Work, This Is The Life, Undercover Martyn en noem maar op... allen perfecte meezingers, en toch zo indie als maar kan.
De toekijkende jeugdige schepsels gingen dan ook flink uit hun dak. En frontman
Alex -de rosse-
Trimble uitte dan ook zijn grote genoegen.
De oogappels van
Kitsuné bleken niet alleen op een CD maar ook live meer dan de moeite waard.
Na al dat jonge geweld was het tijd voor een band met iets meer ervaring en gewicht. Ik zag er lichtelijk tegenop om mezelf weer naar die vervelende main stage te slepen. Maar
The National (8,5) passeer je zomaar niet. Via de verste zijde van wei geraakte ik uiteindelijk toch nog behoorlijk vooraan. Al is dat een relatief begrip bij de main stage.
Ik had de indruk dat The National veel beter op deze locatie paste dan
White Lies. In tegenstelling tot die laatste stralen de leden zelfvertrouwen en professionaliteit uit. Het ego van zanger
Matt Berninger heeft daar ook wel iets mee te maken. Zijn bloedmooie bariton galmde song na song over de vlakte, maar de bindteksten mocht iemand anders voor hem opdraven terwijl hij met een glas witte wijn in de hand over het podium ijsbeerde. Ik vergeef het hem zonder enige moeite. The National bracht in mei met
High Violet nog een van de pareltjes der klassieke indie rock uit. En dat leverde heel wat nieuw live materiaal. Al vroeg in de set brachten de heren het geweldige
Bloodbuzz Ohio, als je daar geen kippenvel van krijgt dan weet ik het ook niet. Andere hoogtepunten (
Lemonworld, Afraid Of Everyone, England) volgden. Het main(stream) stage publiek stond er uiteraard gezapig naar te kijken, meer geïnteresseerd in de warme pint in hun hand dan het wolken-hoge niveau van de mannen uit Ohio.
The National stond niet voor niets met acht man op het podium, inclusief een violist, trompettist en trombonist. Een liveband om u tegen te zeggen dus.
Au Revoir Simone (7,5/10), schepsters van prachtige songs als
Another Likely Story en
Shadows mochten The National's afterparty voorzien in de club. Ik had in de eerste plaats niet verwacht dat A.R.Simone in werkelijkheid uit drie en niet één dame bestaat. Vervolgens had ik mij op voorhand een soort van akoestisch optreden voorgesteld. Stiekem een beetje saai. Maar mejuffrouw 1, 2 en 3 stonden elk achter hun eigen keyboard ons te besproeien met elektronische synths.
Na uren en uren mijn masochistische neiging te gehoorzamen om alles wat ik kon zien ook werkelijk te bezichtigen, en ook nog eens tijdens het overgrote merendeel van mijn bezoekjes weigeren stil te staan of mij neer te zetten, was het eindelijk zover. Mijn linkervoet en been waren het meer dan beu. Zware krampen velden mij in het midden van Au Revoir Simone's set. Gelukkig was er ruimte zat om te gaan zitten. ARS's populariteit werd licht onderschat, terecht want het is een goede groep.
Na een korte extra sound check, perfectionistisch zijn de meisjes wel, brachten ze een wonderlijke electrowave die me enigszins aan het
Telepathe-optreden van vorig jaar deed denken.
Hoewel ik niet echt een fan ben besloot ik toch naar
Flying Lotus te gaan in plaats van het legendarische
Queens Of The Stone Age. Die laatste had ik immers al gezien.
Mijn vermogen om recht te staan was helaas volledig op. En zittend een Flying Lotus optreden meemaken is als tennissen zonder armen. Op dat moment kreeg ik een geniale ingeving, ik ging alvast naar de Club om op de eerste rij het waanzinnige optreden van
Yeasayer mee te maken.
Zo kon ik van ver ook nog het grootste deel van
QOTSA (7,5/10) meepikken.
Josh Homme gaf duidelijk weer eens het beste van zichzelf. Minder had ik ook niet verwacht.
Ondertussen gaf ik mijn voet de broodnodige rust, tenminste voor een klein uurtje, wat uiteraard véél te weinig was.
Maar goed, ik moest en zou er staan voor
Yeasayer (8,5/10). In maart had ik hun Belgische doortocht in de Antwerpse Trix nog moeten missen nadat mijn professoren het erg leuk vonden om pas enkele weken op voorhand de datum van een examen op dezelfde dag als het bedoelde optreden te plaatsen. Ik mocht mijn ticket mooi verkopen.
Ook deze keer was mijn aanwezigheid niet vanzelfsprekend. Niemand minder dan de helmboswuivende -verenpakje-
Jónsi trad op datzelfde moment in de Marquee op. Na lange innerlijke dialogen kwam ik met behulp van mijn anders zo onbewogen orgaan (het hart) tot de de eenvoudige conclusie dat Yeasayer's
Odd Blood gewoonweg beter was dan Jónsi's
Go. De naam alleen al!
Ondanks de onmetelijke pijn in mijn linkerbeen, kon ik dankzij mijn geweldige rechterbeen (ik ben van nature een rechtse klootzak) de druk van de eerste rijen net overleven.
Mijn gezelschap, dat wel het voorvernoemde optreden in de Trix had bijgewoond kon me met vreugde beamen dat het op Pukkelpop zelfs nog beter was dan in de Trix, waar ze zich voornamelijk beperkten tot het recente werk uit Odd Blood.
Ditmaal brachten ze echter ook een pak nummers uit
All Hour Cymbals, waar ik helaas iets minder mee bekend ben. Hoogtepunten vond ik zonder twijfel de nieuwe single (met de ontroerend gestoorde clip van Zweedse genie
Andreas Nilsson, ook bekend als het brein achter de stijlgeving van
The Knife en
Fever Ray)
Madder Red en het vrolijke
ONE (al zijn de lyrics allerminst een poëtische beschrijving van het ochtendgloren op een stralende lentedag).
De heren, die er stuk voor stuk helemaal anders uitzagen, maar elk van hen het adjectief "raar" verdienden, maakten er dan ook een wild feestje van (ze botsten zelfs tegen elkaar). Zeer leuk om naar te kijken, nog leuker om naar te luisteren, en absoluut geweldig om gewoon met hen mee te doen. Dat laatste lukte helaas maar half.
Het was inmiddels half twaalf geworden, over vier en een half uur zou het gedaan zijn met de pukkelpret. Maar eerst moest er nog duchtig gefeest worden. En men bood twee uitstekende opties aan. Op de main stage gaf
2Many Dj's (7,5/10) het beste van zichzelf door bekende en uitstekende nummers nog beter te laten klinken. Vrij indrukwekkend, zo een megaparty. Maar ik dacht maar één ding: ik ben
Boys Noize aan het missen.
Dat was uiteraard het alternatief voor 2Many Dj's. Al snel mankte ik naar de Boiler om na 100m terug te keren. Wat voor zij heeft het om zielalleen te gaan feesten met zo een verrotte voet? Een normaal persoon zou inderdaad beter bij zijn vrienden op de main stage blijven, of nog beter, naar het Vlaamse Kruis gaan om zijn voet te laten verzorgen.
Maar het werd me uiteindelijk toch teveel.
Boys Noize (8/10) is een idool, een electro-icoon dat in de hoogste regionen van mijn bewondering opereert. Ik ben een fan van álles wat hij doet,
Oi Oi Oi, Power, zijn recente samenwerking met
Erol Alkan, álles! En dus begon ik aan een moeizame weg naar de boiler.
Boys Noize speelde helaas een dj-set, maar wel een geweldige goede dj-set. In zijn eigen typische stijl deed hij de boiler ontploffen. De messcherpe electro deed me bijna de pijn vergeten.
Bijna, totdat ik op een bepaald moment ervan overtuigd was dat mijn voet gebroken was. Dan toch maar naar het Vlaamse Kruis? Nee hoor. Al drie dagen lang gonsde de wei van de geruchten over de verrassingsact die na 2manydj's om 1u zouden innemen. De meesten hadden het over
Gorillas, anderen hielden het op
Daft Punk. Dus repte ik mij voor de allerlaatste keer naar de grote wei waar ik het laatste deel van 2many Dj's nog kon meemaken. De spanning was te snijden.
Wagner's
Walküre galmde begeleidt door een groots vuurwerk over het nachtelijke Kiewit. Een uitstekende muziekkeuze trouwens. Er is niets imposanter als Wagner's uitbundigheid.
Toen er van de vuurpijlen enkel rookpluimen overbleven werd het ijzig stil op de wei.
De medewerkers begonnen de het podium op te ruimen. Een kwartier later stonden we er nog. Maar er kwam niets.
Zichtbaar teleurgesteld verplaatste de massa zich dan maar naar de boiler voor het allerlaatste boilerfeestje met de huis-dj's
Ed&Kim (5,5/10) die vrijdag al hadden ingevallen voor
Fake Blood. Het was een lange en heel erg drukke tocht naar de boiler, de Duisburg-grapjes bleven dan ook niet uit. In tegenstelling tot op de Love Parade was er op Pukkelpop gelukkig echt wel genoeg ruimte voorzien.
Ed&Kim bezondigde zich zoals gewoonlijk aan de main stream rommel met af en toe een opsteker. Hun set werd behoorlijk opgevrolijkt door de hilarische roddel over de dood van
Eddy Wally. Tegen vijf uur was de hele boiler overtuigd dat de Gentse randdebiel overleden was. Het verbaast me nog steeds dat zovelen dat echt erg vonden. Zo zie je maar, de dood is de beste reclame.
Langs de luidruchtige after party's op de camping (waarvan de meeste werden opgedragen aan mister Wally) vond ik moeizaam en niet zonder gevaren (de dronken idioten waren weer talrijk) mijn tent terug. Pukkelpop 2010 was gedaan. Helaas, maar eigenlijk net op tijd.
Conclussie:
- Pukkelpop 2010 was een goede en dus geslaagde editie.
- Er werd minder gerookt, mede dankzij de verbodsborden in de Club, Marquee en Walbief?! waardoor enkel nog arrogante klootzakken een sigaret opstaken, of is dat eigenlijk een synoniem voor "roker"?
- Het weer was perfect.
- Het beste optreden was
Foals.
- Ik vond Pukkelpop 2009 beter, (maar wat verslaat
Fever Ray en
Kraftwerk wel?)
- Mijn lichaam is nog altijd aan het herstellen (kuch, hoest).
- Volgend jaar ga ik weer!
- Volgend jaar gaan we voor 0 doden.
- Volgend jaar wil ik
The Knife zien!
Met dank aan iedereen die er was, en in het bijzonder mijn oude en nieuwe vrienden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten