dinsdag 31 augustus 2010

Bedroom Eyes - The Long Wait Champion


Als ik deze week één noemenswaardig album aan u moet voorstellen dan is het wel The Long Wait Champion van Bedroom Eyes.
Bedroom Eyes is voornamelijk het project van één man, de heer Jonas Jonasson. Hij creëert muziek zoals alleen Zweden dat kunnen, adembenemend mooi.

The Long Wait Champion is het debuut van de jonge Scandinaviër. Eerder releasete hij al twee gratis te downloaden EP's, die een kleine internethype en lovende commentaar van Rolling Stone en Der Spiegel opleverde.
Het album werd opgenomen in de Ocean Sound Recordings studio op Giske, een klein eiland voor de kust van Noorwegen. Omringd door de Atlantische Oceaan en de prachtige natuur op het minuscule maar bergachtige eilandje broedde heer Jonasson samen producer met Herman Söderström (The Hives, The Cardigans,...) zijn Fabergé-ei zorgvuldig uit.

Van in het begin wordt u overstelpt door uitzonderlijke Barok-pop. Jonasson laat in (Here's One For You) Underdog zijn zachte stem door trompetten, strijkers, gitaren, drums en back in vocals begeleiden. Zijn stem doet me overigens sterk aan The Twilight Sad denken, zijn Zweedse accent klinkt dan ook verrassend Schots! Maar vrees niet, het klinkt noch belachelijk, noch te scherp.
Hand-In-Hand Grenade doet u in het zomerse Zweden wanen, of alleszins mij toch. Het lied steekt zo ontzettend goed in elkaar, u kan het dus maar beter zo laten zitten. Ik heb eigenlijk twee woorden voor u: Arcade Fire.

U merkt het, ik ben weer eens verliefd op een plaat. Een pure en onschuldige liefde, en dat is waar alles om draait bij deze artiest. U moet al uiterst verzuurd zijn om niet vrolijk of ontroerd te worden van de dromerige pracht. Manifesto Of A Midair Alliance wordt gedreven door een levendige gitaar, de uitstekende afwisseling tussen iets langzamere en wat snellere nummers op het gehele album valt me dan ook op.
Sincerely (Formeley) Yours is uiteraard niet zo een vrolijke song, de typische lyrics over vergane liefde (but Time will heal all wounds) gaan gepaard met een uitstekende cello en banjo. U luistert dit nummer beter niet na een relatiebreuk, of juist wel...
Zoals het een goede gospel betaamt is het voornaamste geluid op The Traveler's Hi-Fi Gospel dat van een orgel. Wat zei ik u? Arcade Fire!
Het is zonder twijfel een van de sterkmakers van het hele werkstuk, het krijgt dan ook bijna 7 minuten om zich ten volle te ontplooien en u helemaal in te pakken.


Motorcycle Daydream is Bedroom Eyes' eerste single (sinds maart 2010). Het gaat er verrassend melodieus en vivace aan toe. Een beetje zoals Stornoway en The Drums! Ik zie deze Zweed dan ook moeiteloos in hun voetsporen treden en ze zelfs voorbijhollen.
"There Are Never Enough I Love You's." Met deze quote van de Amerikaanse stand-up comedian Lenny Bruce vangt Blueprint for Departure aan. Weer een hemels nummer, ook dankzij de geweldige back in vocals van een zangeres wiens stem geweldig aan -surprise surprise- Régine Chassagne doet denken. Mooi!
De cello en viool spelen een fantastisch liefdesspel met de akoestische gitaar op The Skywriter. In de helft van dit nummer wordt al die liefde bekrachtigd door een epische elektrische gitaar. Het geeft me shoegaze-kriebels.

Jonasson, die een bizarre voorliefde heeft voor witte pakken, brengt met Norwegian Pop een perfecte pop-hommage aan het land waar hij zich minstens even thuis voelt als in Zweden. Dancing Under Influence is dan weer gevaarlijk, maar ook de meest folk-achtige (en zelfs country) song op The Long Wait Champion. Mumford And Sons blaast met zijn hete adem in uw nek. Zeker geen slechte afsluiter, maar toch iets minder "wow" dan de rest.

Bedroom Eyes verslaat met zijn debuut in mijn ogen zelfs Bang Goes The Knighthood van The Divine Comedy. Om -voor de zoveelste keer alweer- Arcade Fire te overtreffen mag hij evenwel nog enkele jaren ervaring opbouwen.

Tracklist:

1. (Here’s One for You) Underdog
2. Hand-In-Hand Grenade
3. Manifesto of a Midair Alliance
4. Sincerely (Formerly) Yours
5. The Traveler’s Hi-Fi Gospel
6. Motorcycle Daydream
7. Blueprint for Departure
8. The Skywriter
9. Norwegian Pop
10. Dancing Under Influence


maandag 30 augustus 2010

HURTS - Happiness


Eindelijk is het zo ver, het debuut van Theo & Adam a.k.a. HURTS komt op 6 oktober in de winkels. Tot zover de vreugde.

Nadat het prachtige Wonderful Life uit het niets opdook dacht ik een nieuwe alternatieve grootheid te mogen aanschouwen. Silver Lining en Illuminated bevestigden enkel deze vermoedens. En Unspoken en Better Than Love waren bij lange niet slecht. Bovendien was hun Pukkelpop-doortocht zeker een succes te noemen.

Maar Happiness, een met verlangen geanticipeerd album, klonk me toch wel even anders dan verwacht.
Eén iets valt onmiddellijk op. Alle nummers klinken ongelofelijk zuiver, schoon en opgepoetst. 'Goed' zou u zeggen, maar ik bedoel wel degelijk dat ik het zéér over-geproducet vind. Men kan dan gemakkelijk met een kwade vinger richting Sony wijzen (het grote Sony Music is immers het label). Vrij raar, vindt u niet? Zo een groot label voor een beginnend bandje waar nog geen jaar geleden nog geen Belg van gehoord had, losstaande van het feit dat HURTS toen nog onder de naam "Daggers" opereerde.
Ik heb de oude nummers van Daggers trouwens ook beluisterd en die klinken dan weer geweldig.
Hoe dan ook, volgens HURTS zelf heeft Sony zich absoluut niet bemoeid met hun artistieke creatieproces. Toch zal er onvermijdelijk wel enige invloed in hun werk zijn binnengeslopen. Ook het art pop imago van de band wordt lichtelijk verkracht door de commercialiteit. Krijgt u ook al maanden die vervelende HURTS-reclame op facebook? Om dan nog te zwijgen van de 27 officiële websites in 27 talen.

Het album begint met Silver Lining. Maar helemaal niet de Silver Lining waar ik zo van houd. De zang van Theo klinkt gewoon gemaakt. De pure emotie die je op de demo-versie wel hoort is hier spoorloos verdwenen. Bovendien is de prachtige bariton-zang op de achtergrond weggeknipt. Laat dat nu net een van de sterke punten van deze song zijn. Het is alsof de ziel en de kracht uit het nummer zijn verdreven.
Gelukkig boet Wonderful Life niet aan schoonheid in. Er is dan ook amper iets veranderd. Het blijft zonder twijfel het beste nummer van het album. Van de meeste nieuwe nummers hoeft het dan ook geen concurrentie te vrezen.
Neem nu Sunday, een zeer middelmatig nummer dat me af en toe zelfs aan, god beware me, een commerciële dance-formatie doet denken. Dat is natuurlijk héél erg grof van me, maar toch. Sunday blijft kilometers onder het vertrouwde niveau.


Gelukkig is Stay toch al wat beter. Maar dan gaat mijn goede hoop al snel verloren bij het horen van Illuminated. Deze is in het zelfde bedje ziek als Silver Lining, de emotie en bariton zijn spoorloos... awoert.
En weer wordt een teleurstelling goed gemaakt door een opsteker. Evelyn is zonder twijfel het beste nieuwe nummer. Met veel drama en episch gedoe bouwt deze track zich op tot iets wat eindelijk wél aan mijn verwachtingen voldoet.
Better Than Love is de oudste track op het album, het verscheen immers ook al onder Daggers. Het is een stevig electro-pop nummer dat voor de nodige schwung zorgt, en het is dan ook verstandig na het langzame Evelyn geplaatst. De single doe het overigens uitstekend.
Maar met Devotion slaan ze de bal toch weer mis. Deze Euro-Dance ballad is geschikt voor Enrique Iglesias of het Eurovisiesongfestival, en daarmee heb ik genoeg gezegd me dunkt,... als ze het nu iets puurder hadden gehouden zou ik het wel kunnen smaken, maar nu is het gewoon saai.
Vervolgens klinkt Unspoken verrassend melig, het was nooit echt mijn favoriete song, maar in combinatie met Devotion is er bijna niets meer aan.
En dan hebben de heren het allerslechtste voor het laatste bewaard. Water is...een kerstlied. Een kerstballad geschikt voor Celine Dion. Jakkes.
Tot ieders verbazing staat het titelnummer niet eens op het album. Maar goed, want het is een rotlied.

Na een eerste luisterbeurt was ik niet helemaal overtuigd, ik besloot dat het na een paar keer wel zou beteren. Met de keer vind ik Happiness slechter en slechter. Ondanks de prachtige nummers die erop staan. Ik blijf dan maar rustig verder luisteren naar de demo's.
Hoe kan het debuut van de meest veelbelovende band van het jaar toch zo verkeren? God moge het weten (maar ik blijf lekker Sony beschuldigen).
In feite is het op zich geen slecht album, maar voor mijn verwachtingen is dat wel.

Tracklist:

1“Silver Lining”
2“Wonderful Life”
3“Blood, Tears & Gold”
4“Sunday”
5“Stay”
6“Illuminated”
7“Evelyn”
8“Better Than Love”
9“Devotion”
10“Unspoken”
11“The Water”





zondag 29 augustus 2010

Weekoverzicht: Sufjan Stevens, Film School, Miami Horror, Philip Glass en Klaxons


Door al die Pukkelpop verslagen heb ik u niet kunnen inlichten over al die prachtige albums en EP's die ik vorige week verslonden heb. Geen nood, ik geef u een overzicht van de voornaamsten uit de hoop.

1. Sufjan Stevens - All Delighted People EP


Eerst en vooral de absoluut geweldige All Delighted People EP van de God of Folk, Zijne Keizerlijke Hoogheid Sufjan Stevens.
Buiten het maar liefst 11min38sec durende All Delighted People en een iets kortere classic rock version van deze track bevat de EP nog 6 andere juwelen van onschatbare waarde.
Het bloedmooie The Owl and The Tanager, prachtig voorzien van pianobegeleiding is zonder twijfel de kers op deze uitzonderlijk lekkere taart. Het doet zelfs wat aan Antony en The Johnsons denken. In tegenstelling tot die eenvoudige pracht is de titeltrack zeer episch versierd met strijkers en een koor.
De laatste song, Djohariah sleept u zeventien minuten mee in een soort van jazzroes. Na deze EP kan u gewoon niet meer wachten op het aanstormende The Age of ADZ album waaravn de release gepland is op 12 oktober 2010.

Tracklist:

1 All Delighted People [Original Version] (11:38)
2 Enchanting Ghost (3:39)
3 Heirloom (2:55)
4 From the Mouth of Gabriel (4:03)
5 The Owl and the Tanager (6:38)
6 All Delighted People [Classic Rock Version] (8:07)
7 Arnika (5:13)
8 Djohariah (17:02)



2. Film School - Fission



Totaal anders, maar even mooi is het Fission album van Film School. Het is inmiddels al de vierde studioplaat van deze shoegazers uit San Francisco.
Als liefhebber van het genre word ik gewoonweg wild van de hartverscheurend mooie gitaren. Deze komen opzetten in When I'm Yours en laten u niet meer los tot het einde. Het leuke aan Film School is het feit dat de typische shoegaze-zang (zacht en dromerig) verzorgd wordt door zowel een heer (Greg Bertens) als een dame (Lorelei Plotczyk). Het nummer Direct valt een beetje uit de boot omdat het als enigste voorzien is van electro, maar dat is natuurlijk perfect mogelijk bij shoegaze (kijk maar naar M83), in afsluiter Find You Out zijn trouwens ook wel wat synths verwerkt. Vergeet zeker niet naar Sunny Day te luisteren, voor mijn part het beste nummer.
Als u zichzelf ook als een liefhebber van het genre wil verklaren kan u fan worden van I'm a shoegazer op facebook.

Tracklist:

1 Heart Full of Pentagons
02 When I'm Yours
03 Time to Listen
04 Waited
05 Meet Around 10
06 Direct
07 Still Might
08 Distant Life
09 Sunny Day
10 Bones
11 Nothing's Mine
12 Find You Out

Download: Sunny Day

3. Miami Horror - Illumination


Het geweldige electro-collectief Miami Horror uit Melbourne heeft eindelijk zijn debuut Illumination uitgebracht. De Australiërs met de heer Benjamin Plant op kop verdiepten zich met graagte in de discomuziek om ze u op een modern electropopblaadje te presenteren. Illumination staat dan ook vol met hoogst dansbare dancefloor killers. Neem nu het fantastisch funky I Look To You, ideaal voor uw nazomerfeestje.
Sometimes doet wat aan Daft Punk denken dankzij de gelijkaardige typische electro beats. Maar dé discobom is zeker en vast Moon Theory, een geniaal nummer met zalige electro en super Sam Sparro-achtige vocals.
Echoplex stijgt nog verder naar de electrohemel, geen Daft Punk deze keer maar een vergelijking met The Golden Filter is hier wel degelijk van toepassing.
Grand Illusion trekt dan weer de Franse schuif open. Miami Horror zou goed in het Valerie (Anoraak, Maethelvin, Minitel Rose, College) consortium passen.
Illumination is dé experimentele discoplaat van de zomer!
Bij deze cd hoort overigens ook een remix cd met bijdrages van geweldige namen als Baby Monster, Fred Falke en Yacht.

Tracklist:

1. Infinite Canyons
2. I Look to You
3. Holidays
4. Summersun
5. Sometimes
6. Moon Theory
7. Echoplex
8. Imagination (I Want You To Know)
9. Grand Illusion
10. Soft Light
11. Illumination
12. Ultraviolet

Remix CD:

1 Moon Theory (Punks Jump Up Remix) 4:53
2 Make You Mine (Fred Falke Remix) 7:14
3 Sometimes (Gloves Extended Mix) 6:56
4 Don%27t Be On With Her (Treasure Fingers Remix) 5:01
5 Moon Theory (Yacht Remix) 5:03
6 Sometimes (Shazam Remix) 6:52
7 Moon Theory (Sam La More Remix) 6:18
8 Sometimes (Hook N Sling Remix) 6:26
9 Make You Mine (Death Metal Scene Remix) 5:10
10 Moon Theory (Baby Monster Remix) 4:25






4. Philip Glass - Itaipú and Three Songs for Chorus a Capella



De legendarische Amerikaanse componist Philip Glass heeft zijn magistrale meesterwerk Itaipú heruitgegeven. Philip Glass leeft nog steeds maar zal over enkele decennia zonder meer gezien worden als een der belangrijkste componisten van de 20ste eeuw. Die status heeft hij eigenlijk al lang verworven. Zijn Itaipú is een vierdelig werk voor symfonisch orkest en koor. Het is gebaseerd op de gigantische Itaipú-dam op de Paraná rivier op de grens tussen Brazilië en Paraguay. Tevens de grootste hydro-elektrische dam ter wereld. Dit gevaarte vroeg dan ook om een epische compositie. De tekst is overigens geschreven in Guarani, een Paraguayaanse indianentaal. Het geheel doet een beetje denken aan de Carmina Burana van Carl Orff, ook al door het feit dat het guarani uit de monden van de koorleden op Latijn lijkt. Of associeer ik koormuziek gewoon automatisch met Latijn?
Hoe dan ook Itaipú, dat oorspronkelijk uitkwam in 1989, is een zéér indrukwekkend werkstuk met als hoogtepunt het tweede deel van The Lake.
Naast Itaipú bevat de nieuwe release ook drie andere werken voor koor. Het Engelse There Are Some Men, dat doet denken aan een middeleeuws drinklied maar de tekst is van de hand van niemand minder dan Leonard Cohen. De tekst van de twee Franse koorliederen zijn gedichten van respectievelijk Raymond Lévesque en Octavio Paz.
Deze drie liederen zijn bovendien de enige a capella werken van de componist.

Tracklist:

1. Itaipú: 1 Mato Grasso
2. Itaipú: 2 The Lake
3. Itaipú: 3 The Dam
4. Itaipú: 4 To the Sea
5. There Are Some Men
6. Quand les Hommes Vivront d'Amour
7. Pierre de Soleil



5. Klaxons - Surfing The Void


Als laatste zou ik u graag het nieuwe album van Klaxons aanprijzen. U kent deze Engelse groep ongetwijfeld al langer. En terecht. Vorig jaar speelden ze nog de hele marquee plat op Pukkelpop, een ongelofelijk goed optreden!
Surfing The Void is de opvolger van het legendarische 2007 debuut Myths Of The Near Future dat hun onmiddellijke doorbraak in het indiemilieu veroorzaakte.
De nieuwe plaat begint al meteen met het stekste nummer: Echoes. Psychedelisch als altijd rocken de heren u omver. Ook de andere nummers zijn van een hoge kwaliteit. Klaxons is niet echt van stijl veranderd in hun nieuwe album maar ze klinken nog steeds zeer origineel. Zulk een geluid hoort u nergens anders.
Ook deze keer ligt het tempo vrij hoog dit maakt er ook nu weer een vrij dansbaar album van, wat zeker niet normaal is voor indie rock. Hun volgende optreden wordt dus gegarandeerd weer een feest vanjewelste.

1. "Echoes"
2. "The Same Space"
3. "Surfing the Void"
4. "Valley of the Calm Trees"
5. "Venusia"
6. "Extra Astronomical"
7. "Twin Flames"
8. "Flashover"
9. "Future Memories"
10."Cypherspeed"

zaterdag 28 augustus 2010

White Russia


Nu we eindelijk van die Pukkelpop zever verlost zijn kan ik u eindelijk weer deftig indoctrineren in de wereld der nieuwe muziek.

Zo heb ik iets verfrissend voor u in petto: White Russia, een jong en praktisch onbekend bandje met een ietwat licht communistisch kantje.
De prachtige zang wordt verzorgd door Marina Elderton, en de rest is van de hand van Benjamin Bufton. Hoewel u eerder zou verwachten dat een band die zichzelf белая россия noemt uit Duitsland of Oost Europa zou komen kan u ze voorlopig enkel aantreffen in Zuid-Londen.
White Russia laat zich inspireren door Björk (duidelijk hoorbaar in Charmless State), Depeche Mode en Placebo. Het resultaat is dan ook erg veelbelovend. Tot nu toe zijn er helaas nog maar vier tracks bekend. Alle vier van grote klasse weliswaar.

De video voor Charmless State, gerisseerd door Lee Mangan is geselecteerd voor het London Independent Film Festival 2010 in de categorie music video.
Charmless State is zonder twijfel een indrukwekkende song. Een band om in de gaten te houden!



White Russia - The Solution by White Russia
White Russia - China Heart by White Russia
White Russia - O Jerusalem by White Russia

vrijdag 27 augustus 2010

Pukkelpop 2010 zaterdag 21/08 deel 2


De laatste uren stonden voor de boeg, die drie fantastische dagen waar je een heel naar uit keek zijn voorbijgevlogen, zoals dat gebeurt met alle leuke dingen in het leven.


Na het geweldige optreden van School is Cool heb ik ook de tijd gevonden om naar The Sore Losers (7/10) af te zakken. Zij hadden immers de zilveren medaille weten te veroveren op Humo's Rock Rally. Wie weet waren ze in staat om School is Cool van de troon te stoten...maar dat bleek dus niet het geval. In de eerste plaats stond de Wablief?! verre van vol. Het publiek had er ook duidelijk geen zin in, en met tientallen dropen ze het na de eerste liedjes al af. The Sore Losers probeerden er nochtans het beste van te maken en speelden echt wel een sterke set. Maar de ongelofelijke sfeer die ik twee dagen eerder vol bewondering had gadegeslagen bij de schoolliefhebbers was de grote afwezige. Zijn wij zulk een gemene maatschappij? Omdat ze máár tweede waren, zijn het losers, en die verdienen onze aanmoedigingen niet? Een toepasselijke naam hebben ze alvast wel, dat moet ik ze nageven.
Eigenlijk had dit een thuismatch moeten zijn, hun thuisbasis is namelijk Hasselt. Maar laat dat nu een van de elementen zijn waar ik me juist aan stoorde. De zanger sprak ons toe met een gigantisch lelijk Limburgs accent. Stop met die irritante bindteksten en zing, in het Engels, een taal die hij -raar maar waar- een pak beter leek te beheersen.
Toch was het een degelijk optreden, The Sore Losers weten wat ze doen en maken uitstekende indie rock, laat dat album dus maar komen. En dan zullen we zien wie het laatst lacht.


Ikzelf was ook enkele minuten voor tijd uit de Wablief?! geslopen, maar met een uitstekende reden. In de Club begon het Noord-Ierse Two Door Cinema Club (8/10) aan zijn set. Helaas deden ze dit tegelijkertijd met The Drums, ook een goede band, maar ze kan bijlange niet tippen aan het torenhoge niveau van TDCC. Het is me dan ook een raadsel waarom The Drums de grote Marquee kregen toegewezen.
De Club begaf het bijna van het volk. Een zeer enthousiast volk deze keer. Het verbaast me eigenlijk niets. TDCC maakt vrij verteerbare indie rock met een electropop-randje, alles voorzien van een hoog tempo en dansbare beats. Bovendien is hun debuut Tourist History is zonder twijfel het beste album in zijn genre.
Al die geweldige tracks, I Can Talk, Something Good Can Work, This Is The Life, Undercover Martyn en noem maar op... allen perfecte meezingers, en toch zo indie als maar kan.
De toekijkende jeugdige schepsels gingen dan ook flink uit hun dak. En frontman Alex -de rosse- Trimble uitte dan ook zijn grote genoegen.
De oogappels van Kitsuné bleken niet alleen op een CD maar ook live meer dan de moeite waard.


Na al dat jonge geweld was het tijd voor een band met iets meer ervaring en gewicht. Ik zag er lichtelijk tegenop om mezelf weer naar die vervelende main stage te slepen. Maar The National (8,5) passeer je zomaar niet. Via de verste zijde van wei geraakte ik uiteindelijk toch nog behoorlijk vooraan. Al is dat een relatief begrip bij de main stage.
Ik had de indruk dat The National veel beter op deze locatie paste dan White Lies. In tegenstelling tot die laatste stralen de leden zelfvertrouwen en professionaliteit uit. Het ego van zanger Matt Berninger heeft daar ook wel iets mee te maken. Zijn bloedmooie bariton galmde song na song over de vlakte, maar de bindteksten mocht iemand anders voor hem opdraven terwijl hij met een glas witte wijn in de hand over het podium ijsbeerde. Ik vergeef het hem zonder enige moeite. The National bracht in mei met High Violet nog een van de pareltjes der klassieke indie rock uit. En dat leverde heel wat nieuw live materiaal. Al vroeg in de set brachten de heren het geweldige Bloodbuzz Ohio, als je daar geen kippenvel van krijgt dan weet ik het ook niet. Andere hoogtepunten (Lemonworld, Afraid Of Everyone, England) volgden. Het main(stream) stage publiek stond er uiteraard gezapig naar te kijken, meer geïnteresseerd in de warme pint in hun hand dan het wolken-hoge niveau van de mannen uit Ohio.
The National stond niet voor niets met acht man op het podium, inclusief een violist, trompettist en trombonist. Een liveband om u tegen te zeggen dus.


Au Revoir Simone (7,5/10), schepsters van prachtige songs als Another Likely Story en Shadows mochten The National's afterparty voorzien in de club. Ik had in de eerste plaats niet verwacht dat A.R.Simone in werkelijkheid uit drie en niet één dame bestaat. Vervolgens had ik mij op voorhand een soort van akoestisch optreden voorgesteld. Stiekem een beetje saai. Maar mejuffrouw 1, 2 en 3 stonden elk achter hun eigen keyboard ons te besproeien met elektronische synths.
Na uren en uren mijn masochistische neiging te gehoorzamen om alles wat ik kon zien ook werkelijk te bezichtigen, en ook nog eens tijdens het overgrote merendeel van mijn bezoekjes weigeren stil te staan of mij neer te zetten, was het eindelijk zover. Mijn linkervoet en been waren het meer dan beu. Zware krampen velden mij in het midden van Au Revoir Simone's set. Gelukkig was er ruimte zat om te gaan zitten. ARS's populariteit werd licht onderschat, terecht want het is een goede groep.
Na een korte extra sound check, perfectionistisch zijn de meisjes wel, brachten ze een wonderlijke electrowave die me enigszins aan het Telepathe-optreden van vorig jaar deed denken.


Hoewel ik niet echt een fan ben besloot ik toch naar Flying Lotus te gaan in plaats van het legendarische Queens Of The Stone Age. Die laatste had ik immers al gezien.
Mijn vermogen om recht te staan was helaas volledig op. En zittend een Flying Lotus optreden meemaken is als tennissen zonder armen. Op dat moment kreeg ik een geniale ingeving, ik ging alvast naar de Club om op de eerste rij het waanzinnige optreden van Yeasayer mee te maken.
Zo kon ik van ver ook nog het grootste deel van QOTSA (7,5/10) meepikken. Josh Homme gaf duidelijk weer eens het beste van zichzelf. Minder had ik ook niet verwacht.
Ondertussen gaf ik mijn voet de broodnodige rust, tenminste voor een klein uurtje, wat uiteraard véél te weinig was.


Maar goed, ik moest en zou er staan voor Yeasayer (8,5/10). In maart had ik hun Belgische doortocht in de Antwerpse Trix nog moeten missen nadat mijn professoren het erg leuk vonden om pas enkele weken op voorhand de datum van een examen op dezelfde dag als het bedoelde optreden te plaatsen. Ik mocht mijn ticket mooi verkopen.
Ook deze keer was mijn aanwezigheid niet vanzelfsprekend. Niemand minder dan de helmboswuivende -verenpakje- Jónsi trad op datzelfde moment in de Marquee op. Na lange innerlijke dialogen kwam ik met behulp van mijn anders zo onbewogen orgaan (het hart) tot de de eenvoudige conclusie dat Yeasayer's Odd Blood gewoonweg beter was dan Jónsi's Go. De naam alleen al!
Ondanks de onmetelijke pijn in mijn linkerbeen, kon ik dankzij mijn geweldige rechterbeen (ik ben van nature een rechtse klootzak) de druk van de eerste rijen net overleven.
Mijn gezelschap, dat wel het voorvernoemde optreden in de Trix had bijgewoond kon me met vreugde beamen dat het op Pukkelpop zelfs nog beter was dan in de Trix, waar ze zich voornamelijk beperkten tot het recente werk uit Odd Blood.
Ditmaal brachten ze echter ook een pak nummers uit All Hour Cymbals, waar ik helaas iets minder mee bekend ben. Hoogtepunten vond ik zonder twijfel de nieuwe single (met de ontroerend gestoorde clip van Zweedse genie Andreas Nilsson, ook bekend als het brein achter de stijlgeving van The Knife en Fever Ray) Madder Red en het vrolijke ONE (al zijn de lyrics allerminst een poëtische beschrijving van het ochtendgloren op een stralende lentedag).
De heren, die er stuk voor stuk helemaal anders uitzagen, maar elk van hen het adjectief "raar" verdienden, maakten er dan ook een wild feestje van (ze botsten zelfs tegen elkaar). Zeer leuk om naar te kijken, nog leuker om naar te luisteren, en absoluut geweldig om gewoon met hen mee te doen. Dat laatste lukte helaas maar half.


Het was inmiddels half twaalf geworden, over vier en een half uur zou het gedaan zijn met de pukkelpret. Maar eerst moest er nog duchtig gefeest worden. En men bood twee uitstekende opties aan. Op de main stage gaf 2Many Dj's (7,5/10) het beste van zichzelf door bekende en uitstekende nummers nog beter te laten klinken. Vrij indrukwekkend, zo een megaparty. Maar ik dacht maar één ding: ik ben Boys Noize aan het missen.
Dat was uiteraard het alternatief voor 2Many Dj's. Al snel mankte ik naar de Boiler om na 100m terug te keren. Wat voor zij heeft het om zielalleen te gaan feesten met zo een verrotte voet? Een normaal persoon zou inderdaad beter bij zijn vrienden op de main stage blijven, of nog beter, naar het Vlaamse Kruis gaan om zijn voet te laten verzorgen.
Maar het werd me uiteindelijk toch teveel. Boys Noize (8/10) is een idool, een electro-icoon dat in de hoogste regionen van mijn bewondering opereert. Ik ben een fan van álles wat hij doet, Oi Oi Oi, Power, zijn recente samenwerking met Erol Alkan, álles! En dus begon ik aan een moeizame weg naar de boiler.
Boys Noize speelde helaas een dj-set, maar wel een geweldige goede dj-set. In zijn eigen typische stijl deed hij de boiler ontploffen. De messcherpe electro deed me bijna de pijn vergeten.

Bijna, totdat ik op een bepaald moment ervan overtuigd was dat mijn voet gebroken was. Dan toch maar naar het Vlaamse Kruis? Nee hoor. Al drie dagen lang gonsde de wei van de geruchten over de verrassingsact die na 2manydj's om 1u zouden innemen. De meesten hadden het over Gorillas, anderen hielden het op Daft Punk. Dus repte ik mij voor de allerlaatste keer naar de grote wei waar ik het laatste deel van 2many Dj's nog kon meemaken. De spanning was te snijden. Wagner's Walküre galmde begeleidt door een groots vuurwerk over het nachtelijke Kiewit. Een uitstekende muziekkeuze trouwens. Er is niets imposanter als Wagner's uitbundigheid.
Toen er van de vuurpijlen enkel rookpluimen overbleven werd het ijzig stil op de wei.
De medewerkers begonnen de het podium op te ruimen. Een kwartier later stonden we er nog. Maar er kwam niets.


Zichtbaar teleurgesteld verplaatste de massa zich dan maar naar de boiler voor het allerlaatste boilerfeestje met de huis-dj's Ed&Kim (5,5/10) die vrijdag al hadden ingevallen voor Fake Blood. Het was een lange en heel erg drukke tocht naar de boiler, de Duisburg-grapjes bleven dan ook niet uit. In tegenstelling tot op de Love Parade was er op Pukkelpop gelukkig echt wel genoeg ruimte voorzien.
Ed&Kim bezondigde zich zoals gewoonlijk aan de main stream rommel met af en toe een opsteker. Hun set werd behoorlijk opgevrolijkt door de hilarische roddel over de dood van Eddy Wally. Tegen vijf uur was de hele boiler overtuigd dat de Gentse randdebiel overleden was. Het verbaast me nog steeds dat zovelen dat echt erg vonden. Zo zie je maar, de dood is de beste reclame.
Langs de luidruchtige after party's op de camping (waarvan de meeste werden opgedragen aan mister Wally) vond ik moeizaam en niet zonder gevaren (de dronken idioten waren weer talrijk) mijn tent terug. Pukkelpop 2010 was gedaan. Helaas, maar eigenlijk net op tijd.


Conclussie:
- Pukkelpop 2010 was een goede en dus geslaagde editie.
- Er werd minder gerookt, mede dankzij de verbodsborden in de Club, Marquee en Walbief?! waardoor enkel nog arrogante klootzakken een sigaret opstaken, of is dat eigenlijk een synoniem voor "roker"?
- Het weer was perfect.
- Het beste optreden was Foals.
- Ik vond Pukkelpop 2009 beter, (maar wat verslaat Fever Ray en Kraftwerk wel?)
- Mijn lichaam is nog altijd aan het herstellen (kuch, hoest).
- Volgend jaar ga ik weer!
- Volgend jaar gaan we voor 0 doden.
- Volgend jaar wil ik The Knife zien!

Met dank aan iedereen die er was, en in het bijzonder mijn oude en nieuwe vrienden.

donderdag 26 augustus 2010

Pukkelpop 2010 zaterdag 21/08 deel 1


Na een geslaagde overnachting in Hotel Hannah Med H -uitslapen tot half twaalf, en een douche!- heb ik in een onaangenaam hoog tempo driemaal de lengte van de camping moeten afleggen om op tijd bij Toro Y Moi te geraken. Mijn officiele planning had The Bookhouse Boys eigenlijk als opwarmer aangeduid. Helaas was dat volstrekt onhaalbaar.


Toro Y Moi (7,5/10) werd terecht aangekondigd als het perfecte zwoele-namiddag-optreden. Samen met Washed Out beschouw ik hem (want Toro Y Moi is het alter ego van artiest Chazwick Bundick) als de belangrijkste artiest van de chillwave-beweging die ons gehoor nu al ongeveer een jaar aan het veroveren is. Chillwave is het geluid van de zomer, u droomt er lichtjes bij weg, maar het blijft dansbare muziek. Normaal gezien zou Washed Out ook aanwezig zijn, maar zij hadden -lees onder begeleiding van klaagzang- hun optreden al een tijdje geleden afgezegd.
Bundick had voor de gelegenheid een drummer en een gitarist meegenomen. De uitstraling van die laatste was even groot als die van Herman -kijk, dit afgrijselijke pak draag ik al 50 jaar, en ja het is al 50 jaar te groot voor mij- Van Rompuy. Maar dat is uiteraard een onbenullige detail.
Uitgerust als ik was liet ik mij al snel overtuigen tot meerdere opeenvolgende bewegingen op het tropische ritme van Toro's beats.
Nu ik erover nadenk, meerdere discussie op Pukkelpop handelden over deze band, meerbepaald over de naam. Spreek je "Moi" nu uit op zijn Frans? Of toch gewoon de Spaanse "Moj". Ik koos die laatste optie.
Maar goed, onze bebrilde chiller zorgde voor een erg degelijk optreden. Nu is het enkel nog wachten tot zijn tweede plaat, die dit najaar nog verwacht wordt. In de tussentijd kan u, als u weer eens nood heeft aan een zomers gevoel, altijd nog eens teruggrijpen naar het debuut Causer Of This.

De Zuid-Afrikaanse white trash leden van Die Antwoord (3/10)lokten enorm veel volk naar de Dance Hall. Zoveel dat ik niet eens binnen geraakte. Die hip hop en rap rommel is gelukkig toch niets voor mij, dus hield ik het na drie nummers voor bekeken om wat te eten. Ik had Die Antwoord dan ook enkel op mijn verlanglijstje gezet omdat ze het afgelopen jaar zo gehypt werden door Pitchfork. Maar ik had hen nog nooit download-waardig bevonden. En ook nu haalde ik al snel mijn neus weer op.
U mag allemaal fan zijn van dat "leuke" Zuid-Afrikaans. Ik vind het nog steeds een achterlijk rottaaltje, uitgevonden door mensen die te lomp waren om algemeen Nederlands te spreken. Zo, nu ik 90% van Vlaanderen beledigd en waarschijnlijk ook nog eens de Zuid-Afrikaanse geschiedenis brutaal verkracht heb kan ik overgaan tot zaken die er wel toe doen.


En die zaak van staatsbelang heeft maar één naam, Nosaj Thing (8,5/10). Deze kleine L.A.'er van Aziatische origine stond zielalleen achter zijn gigantische met elektronica en notebooks bezaaide draaitafel. Hij slaagde er toch moeiteloos in om een zich een grote meneer te tonen. Ik kende hem hiervoor enkel van naam, faam en MySpace-luisterbeurten maar wat een geweldig feestje toverde hij in de verstikkende chateau tevoorschijn!
Om het hele publiek rond drie uur 's middags aan het dansen te krijgen moet je enig talent hebben.
NT speelde 45 minuten aan één stuk door en liet dus enkel ruimte voor een eind-applaus. Verder zei hij geen woord, noch keek hij ons aan. Waar haalde deze arrogante spleetoog het lef? Nee serieus, het was waarlijk formidabel, zijn muziek alleen was meer dan voldoende, en dat wist hijzelf ook.
Laat dat tweede album maar komen! En snel geel-huid! (Voor de heren van de anti-racisme-brigade: ik haat inderdaad Aziaten en mensen die sarcasme niet begrijpen).


Broken Social Scene zou één van de hoogtepunten van zaterdag moeten worden, helaas had ik niet zo goed naar de Line-Up gekeken en bleek het Broken Glass Heroes te zijn in plaats van de geweldige Canadese Band.
BGH is weer zo een project van Tim Van Hamel, de man die nooit van ophouden weet. Waarom stopt hij niet met al die middelmatige projecten die gemiddeld een maand of tien overleven. Begin gewoon terug met het geweldige Millionaire!
In den beginne keerde ik mijzelf dan ook richting Surfer Blood (4/10) in de Marquee. Hun muziek klonk op mijn ipod erg veelbelovend...maar wat een afzichtelijk optreden was me dat?
Frontman John Paul Pitts zag er even idioot uit als zijn naam doet vermoeden.
Nee serieus voor ons stond een verwijfde seut, absoluut geen indie-held. En dat bleek toch wel een enorme afknapper te zijn. Niet alleen ikzelf maar de halve marquee hield het al snel voor bekeken. Wie weet viel het optreden nog mee indien men blinddoeken had uitgedeeld. Deze keer leek het zicht succesvol zijn gemene invloed op mijn hersenen te kunnen doordrukken.
Dan toch maar naar Broken Glass Heroes (5/10). Verschillende mensen zeiden me dat ze verbaasd waren zoveel van hun nummers te herkennen. Ik herkende er geen. Ik heb dan ook niet naar Benidorm Bastards gekeken (Trigger Happy -maar dan door oude mensen geacteerd- is leuk, voor één aflevering...), en het enige radiostation dat ik het afgelopen jaar af en toe eens opzette was het geweldige Klara, niet Studio Brussel.
Hoe dan ook, het optreden van BGH blijft me nauwelijks bij, ik had evengoed naar de wind kunnen luisteren.


Na een uurtje teleurstelling was het weer tijd voor kwaliteit. Eerder dit jaar stond ik nog op de eerste rij te genieten van de eerste Caribou (9/10)-doortocht van het jaar in het Brusselse Beurscafé. Hun magnifieke Swim staat voorlopig nog steeds in mijn jaarlijkse albumtop drie. Binnen een paar maanden weten we of iemand hen eruit heeft kunnen stoten (Interpol misschien?). Mijn torenhoge bewondering betekende automatisch dat ik hen voor geen geld van de wereld op Pukkelpop wou missen.
Het was nog heter dan bij HURTS, en heel even overwoog ik om mijn lichaam aan de open lucht te schenken, maar laat dat maar een 2009-fenomeen blijven (toen was het immers nog tien graden warmer).
Alle vier waren de heren gekleed in hun typische witte outfit en in exact dezelfde formatie als in Brussel begonnen ze hun set met opzwepende Hannibal en Leave House.
In de hoop dat de mensen vooral voor hun nieuwe werk waren gekomen speelden ze enkel het zalige Melody Day uit Andorra (vorige album). Wat lijken die Andorra-nummers trouwens op Tame Impala! Al is de werkelijke beïnvloeding uiteraard eerder andersom.
Hoe dan ook, met het instrumentale Bowls, dat live nog stukken beter klinkt dan op het album (waar het ook al geniaal is) kregen ze onze zwetende lijven nog heviger aan het dansen.
De single Odessa werd gevolgd door het -naar mijn mening- absolute topnummer Jamelia. Helaas was dit het enige dat niet zo geslaagd klonk in het Beurscafé, wat me ergens een wrang gevoel gaf. Maar deze keer was het helemaal raak. Het was het mooiste en meest epische moment van Pukkelpop.
Ten slotte kregen we we meezinger Sun nog te horen, hét indie-feestnummer bij uitstek. Sun sun sun sun sun sun sun sun sun...
Caribou was iets beter dan in Brussel, en zonder twijfel het beste wat ik de laatste dag gezien heb.


Uffie (5/10) was ondertussen al een half uur bezig. Maar veel verwachte ik op voorhand toch al niet van haar live-prestaties. Haar reputatie is dan ook niet echt robuust te noemen.
Maar erger dan een Ke$ha-optreden kon het alvast niet worden. Ke$ha is inderdaad dat irritante wicht dat muzikaal zowat alles overgenomen heeft van Uffie (lees als: de bit$h heeft alles gestolen)om het vervolgens grandioos te verkrachten.
Na drie jaar heeft Uffie eindelijk dit voorjaar haar debuutalbum uitgebracht. Geen idee wat haar zo lang deed wachten. Zó ingewikkeld lijken haar nummers me althans niet. Maar begrijp me niet verkeerd, ik ben wel degelijk een fan.
Uffie bleek in de dance hall dan toch voor de verwachte teleurstelling te zorgen. De sfeer was niets voor niets vrij bedrukt. En tijdens het applaus meende ik zelfs boe-geroep te horen. Ze had er blijkbaar zelf niet zo een zin in en bracht ronduit oppervlakkige versies van haar partytracks. Zelfs het geweldige First Love klonk saai. Tot overmaat van ramp stopte ze vijf à tien minuten voor het officiële einde. Ik vond het niet eens erg, voor mij was haar optreden al veel eerder aan een vroege dood gestorven.

Het einde naderde, en er stonden toch nog een pak mooie namen op mijn schema. Morgen vertel ik u de pijnlijke afloop...

woensdag 25 augustus 2010

Pukkelpop 2010 vrijdag 20/08 deel 2


De schemering viel over Pukkelland. Een oppermachtig triumviraat stond klaar om elkaar te bestrijden op het slagveld. Met zoveel bands kon het waarschijnlijk niet anders, maar vervloekt is de sterveling die het waagde om Foals, Local Natives en Major Lazer op het zelfde tijdstip te programmeren. Major Lazer bleek al snel de Crassus van het gezelschap. Vergiftigd in Klein-Azië (Dance Hall), ver weg van de ware machtsstrijd tussen de twee grootheden. Uiteindelijk kreeg Foals (9,5/10) de rol van Caesar toebedeeld, wat uiteraard betekent dat Local Natives, met pijn in het hart, genegeerd werd. Deze extreem zware keuze was het resultaat van Foals' belangrijkste atoomwapen: overheerlijke elektrische gitaren.
Na een lange afweging capituleerde ik voor de nieuwe tiran. Ondanks of misschien dankzij (mijn rebelse aard kwam naar boven) het feit dat al mijn vrienden waren overgelopen naar het Local Natives-kamp en hun pleidooien om toch maar naar de club af te zakken.


Maar mijn loyaliteit aan de tiran werd beloond, Foals kroonde zich al snel tot absolute alleenheerser van Pukkelpop. Want jongens toch, wat zij in de marquee klaarspeelden was ronduit onvoorstelbaar. Ik had nu wel verwacht dat ze goed waren, maar zó goed? Het was een schok, een Haïtiaanse schok.
Eerder dit jaar bracht Foals zijn tweede album (Total Life Forever) uit, een album waar ik exact evenveel van hou als van Gorilla Manor van Local Natives.
Maar sinds Pukkelpop zijn ze toch wel een heel pak in mijn achting gestegen. Zij hebben namelijk hét in zich om u zonder enig probleem een prachtconcert te bezorgen. En dat was weldegelijk geheel aan henzelf te wijten. Het publiek in de marquee was zelfs niet echt meegaand, noch enthousiast, en dat geheel onterecht.
Het liet de Oxfordianen gelukkig ijskoud. Zij hadden het duidelijk naar hun zin op het podium. Frontman Yannis Philippakis stond bij het eerste nummer al op de onstabiele boxen te jammen als de rockheld die hij is, en later vereerde hij het publiek met een wandeling door de middenweg.
Foals bracht extreem mooi gitaarwerk, precies waarop ik gehoopt had. Mijne heren en dames, ik moest mijn zonnebril bijna opzetten om mijn beginnende ontroeringstranen te verbergen. Daar gaat mijn staalharde imago!
Hoewel het gehele optreden een gigantisch hoogtepunt was, wil ik toch in de eerste plaats het prachtige Spanish Sahara de hemel in prijzen, dat wondermooie rustige begin, en het epische einde.
U merkt het, Foals was zonder twijfel het beste optreden van de 51 die ik heb gezien.


Na een prachtige ervaring heb je meestal een gevoel van: "shit, het is gedaan" maar dat gold deze keer niet. Ik wist namelijk dat er nog iets extreem goed te wachten stond in de chateau. De heren van HURTS (9/10) maakten zich op om in pak op te treden in de kleine warme tent waar het zeker 40°C was. Ondanks de verschrikkelijke hitte was hun optreden cool as ice. Wat wil je met een Brits art rock bandje dat vorig jaar zomaar even uit het niets mijn favoriete song van 2009 uit zijn mauw schudde. Dat is Wonderful Life natuurlijk, ik ben het zelfs nog steeds niet moegehoord.
HURTS bestaat voornamelijk uit een duo (zanger Theo Hutchcraft en toetsenist Adam Anderson) maar er ging ook veel aandacht naar de achtergrondzanger -duidelijk een vocaal geschoolde man- die doodstil voor zich uit staarde in zijn snikhete chique tuxedo. Theo Hutchcraft was wel nog steeds de protagonist. Zijn bloedmooie stem en arty uiterlijk werden kracht bijgezet door leuke armgebaren en gezichtsuitdrukkingen. Volgens mij leek hij zelfs wat verbaasd door de enorme bijval die de band van het publiek kreeg. Ik geef toe, mijn keel was lichtelijk kapot na afloop van dit oersterke optreden. Illuminated, Silver Lining en Unspoken werden afgewisseld door een paar nieuwe nummers van het toekomstige debuut, of waren het oude nummers van Daggers (oude naam van HURTS)? Het feest werd afgesloten met een zalig Better Than Love.
HURTS brengt juist het soort muziek dat ook tot een commercieel succes kan leiden (maar tegelijk aangenaam klinkt voor liefhebbers van het alternatieve genre). In België is men waarschijnlijk nog een beetje achter, maar tot mijn verbazing staat Wonderful Life momenteel op de tweede plaats in de Duitse hitlijsten. Wie weet staan ze volgend jaar wel in een volle Marquee.


Nu de avond goed werd ingezet liet ik Mumford and Sons links liggen. Niet omdat ik ze slecht vind, integendeel zelfs. Maar Hot Chip (8/10) is gewoon stukken beter. Dat geldt ook voor hun geweldige One Life Stand album. Ondanks de laaiende kritieken over M&S's optreden heb ik nog steeds geen spijt van mijn keuze. Hot Chip's show was minstens even sterk. Er was maar één minpunt. De bassen in de Dance Hall stond echt véél te luid. Het gebrom overstemde bijna alles en iedereen, jammer dat de geluidstechnici hier niets van merkten.
Voor de rest bouwde Hot Chip zoals verwacht een geweldig feest. Zij brachten schitterende live-versies van hun nieuwe album. De nummers klonken soms totaal anders, maar daarom zeker niet slechter.
Uiteraard sloten ze af met hun oude hit, Ready For The Floor. De Nerds weten nog steeds hoe ze een massa volk een glimlach op hun gezicht moeten toveren. Als ze nu nog hun hilarische cover van She Wolf gespeeld hadden was het helemaal te gek.

Tijd voor wat folk! Maar niet na het nuttigen van wat gore Pukkelpop-frieten op een wei die door de in overdrive werkende rookmachines van de boiler eventjes op Moskou leek.
Helaas zorgde de vertraging ervoor dat ik amper een drietal nummers van The Tallest Man On Earth (7,5/10) kon meepikken. De Zweudse Kristian Matsson stond helemaal alleen op het podium maar dat deed niets af aan zijn imposante stem. Gelukkig is er dit najaar nog een kans om hem aan het werk te zien in de AB.


Terwijl The Prodigy zijn agressie de vrije loop liet op de Main Stage trok ik met alle Bloc Party fans naar de marquee waar Kele (8/10) een verrassend hoge plaats had gekregen. De tent stond ook wel goed vol.
Het leek soms alsof Kele twijfelde of het publiek voor zijn eigen werk of voor Bloc Party gekomen was. Gelukkig bleek al snel dat beiden waar waren. Meneer Okereke had in het begin nog wel wat affectie nodig maar na het geweldige On The Lam kwam die genegenheid tot Kele's grote vreugde als vanzelf. Ik heb dit jaar alleen bij School Is Cool een enthousiaster publiek gezien. Maar deze massa was wel minstens tien keer groter.
Kele trakteerde ons op verschillende Bloc Party Melody's en nummers uit zijn eigen The Boxer. Alles werd even goed door ons onthaald. De rocknummers van Bloc Party baden wel in de elektronische sfeer van zijn solo-album. Hoewel Bloc Party's Intimacy ook wel een electro-randje had. Met zijn hit Tenderoni deed Kele de Marquee voor een laatste maal ontploffen. Hij bedankte ons terecht met zijn typische gigantische glimlach wegens onze ongelofelijke uitgelatenheid. Pukkelpop was een van de weinige concerten van Kele deze zomer, dus dat moest een extra hart onder de riem wezen.


Het ondoorgrondelijke Beach House (8,5/10) bracht dit jaar het veelgeprezen Teen Dream uit, wat voor hun definitieve doorbraak zorgde, dat mag ook wel na drie prachtige albums.
Ze traden in April nog op in de rotonde van de Botanique, en die prachtige zaal kwam nooit beter tot zijn recht als bij deze dream pop iconen. De wollige lichtgevende doekjes waren in de Club vervangen door grote piramides, maar voor de rest was hun act vrijwel hetzelfde gebleven. Zangeres Victoria haar gezicht was nog steeds bedekt door een enorme massa haar, dat goed van pas kwam tijdens haar hilarische heen en weer geschud.
De Club stond zoals het hoort relax te genieten van al deze dromerige pracht. Ikzelf bevond me net zoals enkele maanden geleden in een soort trance die pas overging na het sublieme 10 Mile Stereo, het beste werd weer tot het laatste bewaard. Kippenvel!


Na Beach House stond het laatste stukje Four Tet op mijn programma, maar ik ben nooit in de chateau geraakt. Op een gegeven moment liep er namelijk een van de leden van Local natives voorbij (herkend dankzij R!). Na een paar seconden besloten ik en mijn kompanen achter hem aan te rennen. Wat zijn we toch een groupies.
Hij -ik denk dat het Taylor Rice was, alleszins het bandlid met de grootste snor- bleek supervriendelijk en informeerde naar wat we allemaal die dag gezien hadden. Hij uitte zich ook als een bewonderaar van Beach House en hij was in de wolken met mijn Beach House T-shirt (hoera!).
Ik voelde me eventjes schuldig dat ik Local Natives had laten vallen voor Foals.
Enkele minuten later verdween onze vreugde als sneeuw voor de zon, het nieuws van de zelfmoord van Charles Haddon had ons, vier uur na de feiten, eindelijk bereikt.


In een droevige stemming vatte ik post voor het grote scherm van de Marquee. De tent zelf was namelijk véél te klein voor de gigantische massa fans van het trio dat zich de titel van meest gehypte band van het jaar mag noemen. En dan te denken dat één editie geleden bijna niemand van de mensen die nu stonden mee te zingen ooit van The xx (8,5) gehoord had.
Als u me kent, dan weet u dat ik hen uiteraard al veel langer een fan was. Toch had ik hen tot nu toe nog niet bezichtigd. Ik had immers geen zin om in een volgepakte zaal te staan met mensen die normaal enkel naar het Sportpaleis gaan. Ik weet het, mijn woorden klinken vreselijk arrogant, comme d'habitude.
Die overvolle Marquee had wel iets, en het was mooi hoe zoveel mensen samen kunnen genieten van zo een rustige muziek. Het optreden zelf was zoals verwacht ijzersterk, als kers op de taart kregen we hun prachtige Florence And The Machine cover (You've Got The Love) the horen. De onvermijdelijke trieste ondertoon van hun werk zorgde er helaas voor dat ik mij even in een rouwtoestand bevond.


Om het onverwachte verlies uit mijn hoofd te zetten stond gelukkig Holy Fuck (8,5/10) op mijn programmablad gemarkeerd. Holy Fuck was misschien wel de meest experimentele band op Pukkelpop. Het was alleszins het meest experimentele feestje waarop ik het afgelopen jaar aanwezig was. En ik geef het toe, ik hou enorm van experimentele feestjes.
Met gitaren, keyboards, getier in de micro, elektronische rariteiten en zelfs een mondharmonica brachten zij een wilde en onnavolgbare mengelmoes van rock en electro. Ook deze keer stond de halve chateau verbaasd voor zich uit te staren terwijl ikzelf los ging op hun geniale probeersels. Ik geef nochtans toe dat ik niet echt veel naar hun Latin-album heb geluisterd. Té experimenteel voor achter mijn laptop, maar zalig om op te dansen. Holy Fuck ontpopte zich tot een verrassend aangename afsluiter.

Als een vertrappelde vlieg volgde ik nog even de boiler-set van Jan Van Biesen vanop de oncomfortabele grond. Het eerste deel verspilde hij helaas aan drum & bass, maar iets later krikte hij zijn niveau behoorlijk op en speelde zelfs Kraftwerk's Radio Aktivität! Rond deze tijd besloten we echter dat het volstond. Om de laatste dag te overleven was toch net iets meer slaap dan de vorige nacht vereist.

dinsdag 24 augustus 2010

Pukkelpop 2010 Vrijdag 20/08 deel 1


De nacht van donderdag op vrijdag was veel te kort, maar mijn eerste concert stond al gepland om 11u20, dus moest ik wel opstaan. De zon hielp ook wel enorm door vanaf een uur of 8 langzaamaan mijn tentje te bestralen tot er rond 9 uur geen houden meer aan was. Maar goed, ik had er gelukkig zin in, vrijdag kondigde zich immers als dé topdag van het festival aan.

Na de dodentocht van mijn tent tot de club zette ik mij lekker neer om het vrij onbekende Airship (7,5/10) te aanschouwen. Zij waren door mij op voorhand zorgvuldig uitgekozen op MySpace om als een pseudo-ontdekking mijn dag al meteen te kleuren in een of andere positieve kleur. Buiten roze, ik haat roze.
En ja hoor, ik had mijn "toevallige" ontdekking goed gepland want 'Manchester's best kept secret' bracht een verrassend aangenaam schouwspel voor de dunbezaaide Club. Zij leverden degelijk gitaarwerk en de frontman kon -praise the lord- echt goed zingen.
Als kers op de taart bieden zij u hun nummer Kids als gratis download aan, applaus! Niet tevreden? Op hun MySpace vindt u een adres waar u met uw haatmail terechtkan (no shit).
Airship - Kids by charmfactory


De late ochtend had nog een verrassing in petto. Al klinkt Villagers (8/10) al iets bekender in de oren, dit Iers folk bandje was voorlopig nog aan mijn afschuwelijk lange tentakels weten te ontsnappen. Geheel onterecht want wat een band! Als is band eigenlijk een foute benaming, alles draait rond zanger Conor J. O'Brien. Hij is dan ook begiftigd met een stem die het best kan opnemen tegen Brian Briggs van Stornoway. Het "Wow dit is echt goed"-gevoel overviel me meerdere malen. De schoonheid van de ontdekking van schoonheid, dat is toch zo schoon mijne dames en heren! Een mens krijgt er honger van, en wat bleek, mijn planning had 40 minuten pauze voorzien.

Ik was juist op tijd terug in de chateau voor Harlem (4/10), een white trash garage punk bandje uit Texas. Nog steeds behoorlijk uitgeput, bij Airship zat ik op de grond en bij Villagers hing ik aan de constructie waarin de licht en of geluidstechnicus af en toe aan een knopje draaide waarna er niets veranderde.
Maar de ronduit achterlijk enthousiaste presentatrice (maar nog niet half zo debiel als de presentatie van Sam de Bruyn in de Marquee) beloofde me dat ik zou worden wakkergeschud. Vooruit dan maar. Harlem deed me denken aan Vampire Weekend. Een belachelijk slecht optreden van Vampire Weekend's nooit uitgebrachte mislukte songs dan wel. Zo besloot ik na een 20 minuten dat het genoeg was geweest, en samen met de gangsters die eerst dachten dat Harlem een zwarte hip hop/rap act was verliet ik voortijdig de tent. Op een snel tempo want gangsters zijn gevaarlijk. Zeker imaginaire gangsters.

Na een blik op het dagschema had ik twee opties. Kate-fucking-Nash op de Main Stage of dan toch maar comedy in de Wablief?! Een optie is eigenlijk al een te groot woord voor Kate Nash, ik keek nog liever naar "De Juiste Prijs" op VTM, u begrijpt wat ik bedoel. Comedy werd het! Ik kwam net op tijd voor Vlaanderen's grappigste goochelaar, Gili, sinds zijn doorbraak via enkele tv-optredens (o.a. een deelname aan een talentenjacht op VT4) mag hij zich tot de weinigen rekenen die erin slagen om goocheltrukjes interessant te houden voor een publiek ouder dan twaalf. Interessant maar toch vooral hilarisch.


De tijd was aangebroken voor een optreden dat het eerste hoogtepunt van de dag moest worden, maar uiteindelijk hét drama van het weekend werd. Ik heb het uiteraard over Où Est Le Swimming Pool (7,5/10). Hun debuut The Golden Years was en is nog steeds een van de sterkhouders van deze zomer. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat ze het niveau van Dance The Way I Feel zouden kunnen evenaren, maar niets is minder waar, elk nummer is tot mijn vreugde zeker de moeite waard.
Live vond ik ze entertainend, energiek en zeker partywaardig, maar het was misschien nog net iets te vroeg om helemaal los te kunnen gaan. De keyboardspelers gaven de groep de nodige cool en Charles Haddon zorgde met zijn unieke stem voor de vocals, wat de andere zanger eigenlijk nog deed (buiten bewegen alsof hij in een banlieu van Parijs woont) was me een raadsel. Na het ontegensprekelijke hoogtepunt, Dance The Way I Feel -door ons allen luidkeels meegebruld- keerde ik samen met de rest van het publiek richting boiler. Voor Charles Haddon was het echter nog niet genoeg geweest en in een euforische bui stortte hij zich, vanuit de back stage razendsnel in het onoplettende publiek. Ikzelf heb hem niet zien springen, maar er ontstond al gauw enige commotie op de eerste rijen, mijn vrienden die van voor stonden deden even later geschokt hun verhaal hoe een van de artiesten keihard op de grond was geknald en wij verkeerden in de mening dat hij en niet het meisje werd afgevoerd door het Vlaamse Kruis. Er was weldegelijk van een meisje dat gewond was, maar niemand wist er echt het fijne van. Wij hoopten dan maar dat de artiest (nog steeds niet wetende wie het juist was) zijn nek niet had gebroken. Pas uren later kregen we het nieuws van zijn zelfmoord via de buitenwereld te horen, de verwarring was compleet, want zo erg was die val toch ook weer niet? En waarom gebruikt de media de term zelfmoord voor een ongeval? En waarom spreekt men over "de zanger" terwijl men een foto laat zien van de toetsenist. Pas de volgende dag kwam de waarheid naar boven, de media gebruikte de verkeerde foto, het was wel degelijk frontman Haddon, en hij had zich pas uren later van de gsm-mast naast de artiestenparking gestort. Hij werd gevonden door DJ Jan Van Biesen, Fake Blood annuleerde prompt zijn optreden en onze avond was lichtjes verknald, maar later meer daarover. Ik was hoogstwaarschijnlijk getuige van het laatste optreden van Où Est Le Swimming Pool. Een hele eer misschien, maar ik zou er liever voor bedanken.


Na een uurtje rust in de Dance Hall, want ik heb Fanfarlo laten vallen (shame on me, I know), was het tijd voor het geweldige We Have Band (8/10). Eerder dit jaar zag ik Dede en haar mannen al tijdens Les Nuits de Botanique. Een uitstekend optreden was dat, en dankzij het gezelschap van muziekjournalisten kwam de supervriendelijke Darren Bancroft (de zwarte zanger van de band) zelfs een praatje slaan.
Ik wist dus wat ik kon verwachten van deze allesbehalve irritante Britten. Tijdens mijn uurtje rust bracht ik mezelf in de stemming en mijn vrienden irritatie door à la Dede "Hear It In The Caaaaaaaans" te krijsen. Helaas was het geluid in de Dance Hall niet echt ideaal afgesteld waardoor we het origineel amper konden horen.
Op een gegeven moment stond ik net zoals in de Bota helemaal van voor, een uitstekende reden om total loss te gaan, jammer dat er altijd wel een paar bewegingsloze en starende idioten op de eerste rij staan. Zij doen er precies alles aan om de sfeer te bevriezen. Als je het goed vindt, dans dan, als je het niet goed vindt, laat andere mensen van voor staan en hoepel op. Het wordt hoog tijd dat de overheid lessen concert-etiquette in het leerplan opneemt! Al geef ik toe dat het publiek zich deze keer veel beter gedroeg dan de freaky boeren in de Botanique.
Hoe dan ook, Op We Have Band's eponieme debuut staan vele topnummers (Divisive, Honeytrap, You Came Out, Oh!, Hear It In The Cans), en de meesten passeerden ook deze keer de revue en werden bloedserieus meegebruld, hoewel ik ondertussen de meeste lyrics vergeten was, wat altijd tot nietszeggend gebrabbel leidt. Gelukkig stonden er deze keer geen slachtoffers voor mij. We Have Band maakte weer een professionele en uitstekende indruk, niet alleen op een fan als mezelf maar ook tot de ongeletterden die ik had meegesleurd.


Voor de eerste maal dit jaar betrad ik de wei voor de Main Stage. Speciaal voor White Lies. Hoewel White Lies (7,5/10) vaak vlug in het Joy Division hokje à la Interpol en Editors wordt geworpen en dan ook nog eens werd afgedaan als "hoogst on-origineel" ben ik nog steeds een fan van de eerste minuut. Dit was een optreden waar ik al maanden naar uitkeek. Het prachtige Place To Hide galmde over de ongezellige weidse Main-stage-vlakte, vol mensen die naar festivals komen "voor de sfeer". Zij herinneren zich met moeite de naam van de band die daar in de verte om een schuilplaats bedelt. Het is dan ook doodjammer dat men White Lies niet in de Marquee liet optreden, het zou misschien net te klein zijn, maar de band zou er veel beter tot zijn recht gekomen zijn. Want die verdomde Main stage was toch iets te groot voor de zwartgallige Londenaren. Vergeet niet dat ze ocharm één album op hun repertoire hebben staan, een geweldig goed album weliswaar, maar toch. Ook qua présence vielen ze licht tegen, frontman McVeigh stond bijna verlegen op het podium, zijn korte kapsel en lelijke woestijn-survival outfit deden zijn ooit zo coole underground looks verdwijnen als ikzelf op een feestje wanneer men Lady Gaga draait.
White Lies' songs van To Lose My Life werden terecht vrij goed onthaald door de eerste helft van de wei waar ik me bevond. Hun nieuwe nummers van het te verwachten tweede album klonken echter stukken minder overtuigend. McVeigh klonk zelfs van tijd tot tijd niet zo toonvast. Maar mijn eindoordeel zal moeten wachten tot na de release begin 2011. Ik had er veel meer van verwacht maar uiteindelijk speelden ze toch nog een degelijke set. Al vind ik het nog steeds jammer dat ze From The Stars niet hebben gespeeld.

Eer ik goed en wel uit de main stage massa geraakte was Avi Buffalo (7/10) al aan zijn set in de club begonnen. De schrille stem van jongeheer Buffalo en een aangenaam gitarenspel hielden het concert en mezelf net overeind. De Club was overvol gelopen en dat had vast iets te maken met de recente Avi Buffalo hype op Studio Brussel. Toch ontbrak het begeerde wow-gevoel waardoor ik vrij onbewogen bleef. Enkel tijdens What's It In For kon u mij op enige empathie en zang betrappen.


Terwijl de massa zich opmaakte om naar Eels te gaan kijken vond ik dat ik met Mark Lanegan al genoeg poëtische maar deprimerende muzikanten met een prachtige lage stem had gehoord. Ik trok dan ook naar mevrouw Mumford, ook wel bekend als Laura Marling (7,5/10). Na het beluisteren van haar I Speak Because I Can album had ik een mooi jong verlegen meisje met een prachtige stem verwacht. Bijna enkel dat laatste klopte met mijn waanvoorstelling. Ze is waarschijnlijk wel jong, maar door het gebrek aan make-up, de strenge dot in haar haren en de zeer seutige kledij leek ze eerder een 35jarige bitch (terwijl ze verdorie even oud is als ikzelf!). Mevrouw Marling moet duidelijk nog een beetje wennen aan het optreden voor een publiek. Ze begon met een kurkdroog: "Hello, my name is Laura,...it's nice to be here,....yeah that's about it". Het klonk alsof ze veel liever thuis in haar luie zetel lag. Toen even later een fan "I love You Laura!" riep werd hij getrakteerd op een citroenzuur lachje.
Maar bitchy Marling wist gelukkig wel van aanpakken. Ze opende met een prachtig Devil's Spoke (meen ik, of was het toch My Manic And I?) begeleid door haar eigen akoestische gitaar en haar band die tot voor kort nog uit leden van Mumford And Sons bestond. Maar door het drukke schema van haar vriend moest ze die uiteindelijk uit handen geven. Dat ze nu een eigen band heeft belette haar echter niet om tegen het einde hen de chateau uit te sturen voor een solo optreden. Twee keer maakte Marling indruk op mij. De eerste maal tijdens het fantastische Alpha Swallows. Een tweede maal toen ze -gemeen als ze is- ons vroeg om met haar mee te fluiten om vervolgens een ongelofelijk staaltje fluitkunst tentoon te spreiden. Wat wij uiteraard niet konden volgen, ik kan zelfs helemaal niet fluiten. Ik hou wel van die gemene Laura Marling!

De spanning steeg en het hoogtepunt van Pukkelpop 2010 naderde, maar dat is voor morgen.

maandag 23 augustus 2010

Pukkelpop 2010 Donderdag 19/08 deel 2


Het is ondertussen mahlzeit-zeit en de zon begint aan zijn langzame helletocht. Toch stonden er nog een heleboel artiesten op mijn programma. Volgt u even mee voor het tweede deel van dag uno.


In de marquee treden de beroemde paardenliefhebbers uit Seattle aan, Band Of Horses (7,5/10). Toch een vrij bekende naam in het indie milieu, zeker na het Cease To Begin album uit 2007. Dit jaar brachten zij eindelijk een nieuwe plaat uit, Infinite Arms, zowat de grootste teleurstelling van het voorjaar. Ik keek erg uit naar hun nieuwe werk, maar hun nieuwe folk-stijl kon mij niet echt bekoren. Het was dus met een gemend gevoel dat ik in de marquee stond (maar alles is uiteraard beter dan Blink 182). Zij openden met Factory, veruit de beste track op Infinite Arms en dus een goede keuze. Prompt volgden nog twee nieuwe nummers en het klonk zowaar verre van slecht. Misschien moet ik Infinite Arms toch nog maar eens beluisteren. Ik herinner me trouwens dat Humo de nieuwe plaat ook helemaal heeft afgekraakt om de week erop terug te krabbelen en het met een dikke 4 sterren te overladen. Na enkele keren luisteren blijkt het misschien een ondergewaardeerd meesterwerk...
Hoe dan ook, met Is There A Ghost greep Band Of Horses terug naar hun prachtige oude werk. Ook het publiek werd wakker geschud. De superieure klassiekers Funeral en No One's Gonna Love You werden goed onthaald en zelfs meegezongen.
Met momenten leek de stem van frontman Ben Bridwell niet al te toonvast, maar dat kan ook liggen aan het feit dat ik op een slechte plaats stond. Collega muziekliefhebbers waren alleszins laaiend enthousiast over dit optreden en ik had zeker geen spijt van mijn aanwezigheid.

Na een indie-grootheid was het de beurt aan een nieuw bandje, opererend onder de naam Girls (5/10). Ik zal kort zijn, het was muzikaal in orde, maar het was oersaai. Of lag dat misschien aan mijn beginnende vermoeidheid? Het publiek stond er thans wezenloos bij, geen goed teken me dunkt.


Na bijna in slaap te vallen bij Girls had ik iets levendig nodig, en dat werd mij bezorgd door Humo's Rock Rally 2010 winnaar School Is Cool (8/10). Ik was eerst zelfs niet van plan om hun optreden bij te wonen maar ik had zowaar een gat in mijn agenda (shocking right?) en ik werd dus vlot door mijn vrienden overhaald, vastgebonden en meegesleurd. De Wablief?! stond boemvol nieuwsgierige festivalgangsters die Vlaanderen's nieuwe aanwinst kwamen bewonderen. Dankzij het feit dat ik amper radio luister, en dus ook niet naar Studio Brussel, kende ik geen enkel nummer van deze band, zelfs hun hitje New Kids In Town niet. Maar dat bleek totaal onnodig, School Is Cool is enorm talentvol, superentertainend en gewoonweg steengoed. Hun stijl deed me zelfs denken aan Arcade Fire, toch wel een gigantisch compliment, ook al komt het maar van mij (nederigheid is een nieuwe emotie voor mij, raar!)
De groep straalde vrolijkheid uit en dat werkte zeer besmettelijk op het publiek in de niet 'lame' zin van het woord. Ik heb zelfs sindsdien geen beter publiek meer gezien. School Is Cool was er zelf een beetje van aangedaan (wat vrij schattig was),konden hun ogen maar niet geloven en bleven de toejuichelaars tot vervelens toe bedanken voor hun toejuicheligheid. Zij verdiende deze steun zeker en vast, hun optreden werd gekenmerkt door een grote kunstige afwisseling van instrumentatie en zang, wat altijd een pluspunt is. Het gaf deze jonge band toch een zekere geschoolde indruk. Ik kijk uit naar hun debuut!


School Is Cool heeft alles in zich om ooit legendarisch te worden, maar eer het zo ver is repte ik mij naar een man die nu al even meegaat en ook al eeuwen een legende is. Mark Lanegan (7,5/10) stond, begeleid door één gitarist, het beste van zichzelf te geven in de Marquee. Het was een optreden voor de echte muziekliefhebber, want een lichtgewicht is Lanegan allerminst. Zijn teksten gaan diep en zijn muziek is de contradictie van pop. Maar uiteindelijk draait alles toch rond zijn fantastische oceaandiepe (ik moet ooit ophouden met die belachelijke homerische adjectieven) stem. Langegan bracht onlangs nog een album (Hawk) uit met de geweldige Isobel Campbell. Hoewel dat officieel een samenwerking was kan ik u gerust zeggen dat Isobel een jaar eraan heeft zitten zwoegen en Lanegan één dag zijn liedjes is komen inzingen en dan ook nog eens weigerde om een paar tracks te proberen. Zijn drugsproblemen zijn misschien over maar een aangenaam persoon lijkt hij nog steeds niet. Toch was zijn optreden van topklasse, zoals je van een legende mag verwachten. Veel viel er wel niet te beleven op het podium, maar zo werkt het fenomeen Lanegan nu eenmaal niet.


Het geplande hoogtepunt van de dag brak aan, het Engelse universiteitsbandje Stornoway (8/10) uit Oxford. Zij hebben met Beachcomber's Windowsill volgens mijzelf het -op Joanna Newsom's Have One On Me na- beste folk-album van dit jaar gefabriceerd en als hun aanwezigheid op Pukkelpop iets later bekend werd gemaakt had ik ongetwijfeld een ticket gekocht voor hun optreden in de Botanique. Zoals verwacht leverde Steòrnabhagh (Gaelische naam van de stad Stornoway op het Schotse eiland Lewis)schitterend werk. De stem van frontman Brian Briggs klonk even perfect als op het album en ook de andere bandleden lieten van zich horen. Vooral I Saw You Blink en uiteraard de afsluiter Zorbing konden mij bekoren, maar de heren hadden ook nog een leuke extra in petto. Briggs kondigde hun nieuwe lied aan als volgt: "We hebben iets gemaakt dat ons heel groot kan maken of ons de das kan omdoen, maar we hebben er alvast heel veel plezier aan beleefd om het in mekaar te knutselen." En nee, Briggs spreekt niet echt Nederlands.
Het nummer was vrij anders dan hun album. Na een eerste mislukte start lukte het de tweede keer wel. Het begin is dan ook vrij moeilijk wegens de samenzang. Ik ben ondertussen de details vergeten en weet niet meer hoe het verderging maar het klonk alleszins verrassend en zeker niet onaangenaam.
Deze college lads waren overigens zeer vriendelijk en charmant, daarenboven ken ik niet veel dames die een kus van de gitarist of drummer zouden weigeren. Zeker niet in die übercharmante chateautent. U kan deze band zelf in september gaan bewonderen op Leffingeleuren.

Buiten de Chateau klonk er een ondertussen al een hele poos een stortregen van gitaargeweld, Iron Maiden had zijn troon bestegen. Al de hele dag kon men overal in Kiewit en omstreken de vertrouwde Iron Maiden T-shirts en vestjes zien. Iron Maiden fans zijn dan ook overal en erg volhoudend, zo stonden zij die geen ticket meer hadden kunnen bemachtigden met honderden vanaf de Kempische Steenweg over de omheining naar de main stage te staren, allen met een pint bij de hand natuurlijk.


Niet veel later betrad mijn beroemde facebook vriendin (al moet ik haar delen met 5000 anderen) Alison Goldfrapp als een echte diva de Marquee. Goldfrapp (8/10) is al jaren de grand dame van de electropop en zij bracht dit voorjaar haar eigen wens in vervulling door een echt 80's disco synthpop album uit te brengen. De meeste critici en ikzelf waren niet echt laaiend enthousiast over Head First maar enfin. Goldfrapp is zowat de coole indie versie van Kylie Minogue en dat zag je ook aan haar show. Als onbetwiste koningin der synths deed zij de marquee in mum van tijd omtoveren tot een discofeestje. Ik geef toe dat ik behoorlijk onder de indruk was van haar professionele verschijning. Ze was uitgedost in iets wat leek op een pakje van cassettebandjes, deze werden samen met haar fraaie blonde krullen in beweging gebracht door 2 windmachines. Zij koos verstandig voor de beste nummers uit Head First (Rocket, Believer, Dreaming) en greep af en toe naar wat ouder werk. Het was alleszins veel beter dan ik had verwacht, aangezien Fraulein G een niet al te beste live-reputatie heeft. Ze was het waard om Miike Snow te laten vallen. Die laatste had mij immers vorig jaar nog onaangenaam verrast met een zwak optreden in de Botanique. Al hoorde ik dat het wel goed was deze keer.


Doodmoe na Goldfrapp's dansfestein haastte ik me naar de chateau voor Fuck Buttons (9/10). Zij verrasten mij eind 2009 compleet met het briljante Tarot Sport album. Dat bevatte amper zeven tracks maar elke track duurt ongeveer tien minuten. In den beginne zette ik mij neer aangezien mijn benen het zowat begaven na 14 bands. Met het fantastische Olympians kon ik mij amper nog inhouden en begon ik met mijn bovenlichaam spastisch heen en weer te schudden, terwijl ik de melodie meenzong tot de verbazing van mijn buren, die duidelijk niets van deze muziek begrepen. Het is dan ook geen toegankelijke electro. Fuck Buttons maakt enorm repetitieve elektronische en uitsluitend instrumentale nummers die minutenlang hetzelfde ritme en ongeveer dezelfde beats en geluiden laat horen, maar daarin zit een geniale melodie verscholen, en deze complexe gehelen vormen eigenlijk één gigantische climax. Toen mijn vrienden tot mijn verbazing de chateau binnenkwamen ben ik rechtgestaan en heb ik de pijn gewoonweg van mij af gedanst (naderhand kwam ze dubbel zo hard terug natuurlijk). Dit was na Vitalic misschien wel het beste feesje dat ik dit jaar heb meegemaakt. Ik geloofd niet in die nieuwe geluidsdrugs, maar als het klinkt als Fuck Buttons dan ben ik reeds verslaafd. Zij bezorgden mij een euforisch gevoel waar junkies (losers!) alleen maar jaloers op kunnen worden.

Nog steeds euforisch baden wij ons een weg door de massa, helemaal tot in de Dance Hall, waar Groove Armada (6/10) zijn onsterfelijke I See You Baby al meteen op ons afvuurde. Toch ben ik vooral een fan van hun nieuwe werk, Black Light is een geweldig dance album met onder anderen een ongelofelijke Bryan Ferry en William Young. Het britse duo had voor de gelegenheid zangeres SaintSavoir (Look Me In The Eye Sister en I Won't Kneel)meegenomen een uitstekende zangeres met een Cleopatra achtig uiterlijk en een flexibel lichaam. Toch blijven de heren van Groove Armada vooral producers en hun albums worden dan ook gedragen door de ijzersterke samenwerkingen. Het is natuurlijk onmogelijk om al die artiesten mee te nemen op een tour, zeker in het geval van grootheden als Bryan Ferry. Zoals verwacht is het Groove Armada optreden dus geen geweldig feest geworden, mijn lichaam moest immers nog bekomen van Fuck Buttons. Misschien was ik beter weeral naar Placebo gaan kijken. Desondanks kijk ik met verlangen uit naar de Black Light-opvolger White Light die waarschijnlijk dit najaar nog in de platenwinkel zal verschijnen.


Maar kom, nog voor het einde was ik alweer onderweg naar de chateau. These New Puritans (4/10) beloofde immers een geweldige afsluiter te worden. U merkt alvast aan de quotering dat ze het allerminst waren. Hun Hidden album kon me nochtans erg bekoren maar ondanks de aanwezigheid van twee Bariton-saxofonisten (of waren het toch fagottisten?) kwamen ze live helemaal niet sterk over. Het is misschien deels te wijten aan mijn temporeel uiterst labiele toestand maar frontman Jack Barnett ontbeerde elke vorm van zangtalent. Meer dan wat luid en agressief gepraat begeleid door vrij degelijke art rock heb ik alvast niet gehoord. Tegen het einde ben ik dan maar naar de Club gevlucht waar de Nieuw-Zeelanders van Fat Freddy's Drop (7/10) een reggae party uit de grond hadden gestampt. Er stonden een achttal man op het podium waaronder een trombonist en een trompettist. En dat bleek ruimschoots voldoende voor het enthousiaste publiek. Ook al stond de club maar halfvol, er heerste een merkwaardig broeierige zuiderse sfeer (inclusief irritante koppeltjes). En dan ben ik niet eens een reggae-fan laat staan dat ik ooit van deze band gehoord had.

Studio Brussel's Mish Mash Soundsystem (3/10) sloot de dag af met een boilerparty. Zoals gewoonlijk grepen zij terug naar de commerciële maar nog net of net niet door de beugel glippende rotnummers. En ja hoor zij eindigden met het ronduit afschuwelijke I've Got A Feeling. Moge God hen straffen. Gelukkig lag ik toen net in mijn bed zodat ik deze muzikale hel enkel van op een gigantische afstand (mijn tent lag helemaal vanachter op de camping) moest meemaken.
Und zo geschiedde de eerste dag, zeker niet slecht dus, maar al bij al toch de zwakste van de drie.