dinsdag 24 augustus 2010

Pukkelpop 2010 Vrijdag 20/08 deel 1


De nacht van donderdag op vrijdag was veel te kort, maar mijn eerste concert stond al gepland om 11u20, dus moest ik wel opstaan. De zon hielp ook wel enorm door vanaf een uur of 8 langzaamaan mijn tentje te bestralen tot er rond 9 uur geen houden meer aan was. Maar goed, ik had er gelukkig zin in, vrijdag kondigde zich immers als dé topdag van het festival aan.

Na de dodentocht van mijn tent tot de club zette ik mij lekker neer om het vrij onbekende Airship (7,5/10) te aanschouwen. Zij waren door mij op voorhand zorgvuldig uitgekozen op MySpace om als een pseudo-ontdekking mijn dag al meteen te kleuren in een of andere positieve kleur. Buiten roze, ik haat roze.
En ja hoor, ik had mijn "toevallige" ontdekking goed gepland want 'Manchester's best kept secret' bracht een verrassend aangenaam schouwspel voor de dunbezaaide Club. Zij leverden degelijk gitaarwerk en de frontman kon -praise the lord- echt goed zingen.
Als kers op de taart bieden zij u hun nummer Kids als gratis download aan, applaus! Niet tevreden? Op hun MySpace vindt u een adres waar u met uw haatmail terechtkan (no shit).
Airship - Kids by charmfactory


De late ochtend had nog een verrassing in petto. Al klinkt Villagers (8/10) al iets bekender in de oren, dit Iers folk bandje was voorlopig nog aan mijn afschuwelijk lange tentakels weten te ontsnappen. Geheel onterecht want wat een band! Als is band eigenlijk een foute benaming, alles draait rond zanger Conor J. O'Brien. Hij is dan ook begiftigd met een stem die het best kan opnemen tegen Brian Briggs van Stornoway. Het "Wow dit is echt goed"-gevoel overviel me meerdere malen. De schoonheid van de ontdekking van schoonheid, dat is toch zo schoon mijne dames en heren! Een mens krijgt er honger van, en wat bleek, mijn planning had 40 minuten pauze voorzien.

Ik was juist op tijd terug in de chateau voor Harlem (4/10), een white trash garage punk bandje uit Texas. Nog steeds behoorlijk uitgeput, bij Airship zat ik op de grond en bij Villagers hing ik aan de constructie waarin de licht en of geluidstechnicus af en toe aan een knopje draaide waarna er niets veranderde.
Maar de ronduit achterlijk enthousiaste presentatrice (maar nog niet half zo debiel als de presentatie van Sam de Bruyn in de Marquee) beloofde me dat ik zou worden wakkergeschud. Vooruit dan maar. Harlem deed me denken aan Vampire Weekend. Een belachelijk slecht optreden van Vampire Weekend's nooit uitgebrachte mislukte songs dan wel. Zo besloot ik na een 20 minuten dat het genoeg was geweest, en samen met de gangsters die eerst dachten dat Harlem een zwarte hip hop/rap act was verliet ik voortijdig de tent. Op een snel tempo want gangsters zijn gevaarlijk. Zeker imaginaire gangsters.

Na een blik op het dagschema had ik twee opties. Kate-fucking-Nash op de Main Stage of dan toch maar comedy in de Wablief?! Een optie is eigenlijk al een te groot woord voor Kate Nash, ik keek nog liever naar "De Juiste Prijs" op VTM, u begrijpt wat ik bedoel. Comedy werd het! Ik kwam net op tijd voor Vlaanderen's grappigste goochelaar, Gili, sinds zijn doorbraak via enkele tv-optredens (o.a. een deelname aan een talentenjacht op VT4) mag hij zich tot de weinigen rekenen die erin slagen om goocheltrukjes interessant te houden voor een publiek ouder dan twaalf. Interessant maar toch vooral hilarisch.


De tijd was aangebroken voor een optreden dat het eerste hoogtepunt van de dag moest worden, maar uiteindelijk hét drama van het weekend werd. Ik heb het uiteraard over Où Est Le Swimming Pool (7,5/10). Hun debuut The Golden Years was en is nog steeds een van de sterkhouders van deze zomer. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat ze het niveau van Dance The Way I Feel zouden kunnen evenaren, maar niets is minder waar, elk nummer is tot mijn vreugde zeker de moeite waard.
Live vond ik ze entertainend, energiek en zeker partywaardig, maar het was misschien nog net iets te vroeg om helemaal los te kunnen gaan. De keyboardspelers gaven de groep de nodige cool en Charles Haddon zorgde met zijn unieke stem voor de vocals, wat de andere zanger eigenlijk nog deed (buiten bewegen alsof hij in een banlieu van Parijs woont) was me een raadsel. Na het ontegensprekelijke hoogtepunt, Dance The Way I Feel -door ons allen luidkeels meegebruld- keerde ik samen met de rest van het publiek richting boiler. Voor Charles Haddon was het echter nog niet genoeg geweest en in een euforische bui stortte hij zich, vanuit de back stage razendsnel in het onoplettende publiek. Ikzelf heb hem niet zien springen, maar er ontstond al gauw enige commotie op de eerste rijen, mijn vrienden die van voor stonden deden even later geschokt hun verhaal hoe een van de artiesten keihard op de grond was geknald en wij verkeerden in de mening dat hij en niet het meisje werd afgevoerd door het Vlaamse Kruis. Er was weldegelijk van een meisje dat gewond was, maar niemand wist er echt het fijne van. Wij hoopten dan maar dat de artiest (nog steeds niet wetende wie het juist was) zijn nek niet had gebroken. Pas uren later kregen we het nieuws van zijn zelfmoord via de buitenwereld te horen, de verwarring was compleet, want zo erg was die val toch ook weer niet? En waarom gebruikt de media de term zelfmoord voor een ongeval? En waarom spreekt men over "de zanger" terwijl men een foto laat zien van de toetsenist. Pas de volgende dag kwam de waarheid naar boven, de media gebruikte de verkeerde foto, het was wel degelijk frontman Haddon, en hij had zich pas uren later van de gsm-mast naast de artiestenparking gestort. Hij werd gevonden door DJ Jan Van Biesen, Fake Blood annuleerde prompt zijn optreden en onze avond was lichtjes verknald, maar later meer daarover. Ik was hoogstwaarschijnlijk getuige van het laatste optreden van Où Est Le Swimming Pool. Een hele eer misschien, maar ik zou er liever voor bedanken.


Na een uurtje rust in de Dance Hall, want ik heb Fanfarlo laten vallen (shame on me, I know), was het tijd voor het geweldige We Have Band (8/10). Eerder dit jaar zag ik Dede en haar mannen al tijdens Les Nuits de Botanique. Een uitstekend optreden was dat, en dankzij het gezelschap van muziekjournalisten kwam de supervriendelijke Darren Bancroft (de zwarte zanger van de band) zelfs een praatje slaan.
Ik wist dus wat ik kon verwachten van deze allesbehalve irritante Britten. Tijdens mijn uurtje rust bracht ik mezelf in de stemming en mijn vrienden irritatie door à la Dede "Hear It In The Caaaaaaaans" te krijsen. Helaas was het geluid in de Dance Hall niet echt ideaal afgesteld waardoor we het origineel amper konden horen.
Op een gegeven moment stond ik net zoals in de Bota helemaal van voor, een uitstekende reden om total loss te gaan, jammer dat er altijd wel een paar bewegingsloze en starende idioten op de eerste rij staan. Zij doen er precies alles aan om de sfeer te bevriezen. Als je het goed vindt, dans dan, als je het niet goed vindt, laat andere mensen van voor staan en hoepel op. Het wordt hoog tijd dat de overheid lessen concert-etiquette in het leerplan opneemt! Al geef ik toe dat het publiek zich deze keer veel beter gedroeg dan de freaky boeren in de Botanique.
Hoe dan ook, Op We Have Band's eponieme debuut staan vele topnummers (Divisive, Honeytrap, You Came Out, Oh!, Hear It In The Cans), en de meesten passeerden ook deze keer de revue en werden bloedserieus meegebruld, hoewel ik ondertussen de meeste lyrics vergeten was, wat altijd tot nietszeggend gebrabbel leidt. Gelukkig stonden er deze keer geen slachtoffers voor mij. We Have Band maakte weer een professionele en uitstekende indruk, niet alleen op een fan als mezelf maar ook tot de ongeletterden die ik had meegesleurd.


Voor de eerste maal dit jaar betrad ik de wei voor de Main Stage. Speciaal voor White Lies. Hoewel White Lies (7,5/10) vaak vlug in het Joy Division hokje à la Interpol en Editors wordt geworpen en dan ook nog eens werd afgedaan als "hoogst on-origineel" ben ik nog steeds een fan van de eerste minuut. Dit was een optreden waar ik al maanden naar uitkeek. Het prachtige Place To Hide galmde over de ongezellige weidse Main-stage-vlakte, vol mensen die naar festivals komen "voor de sfeer". Zij herinneren zich met moeite de naam van de band die daar in de verte om een schuilplaats bedelt. Het is dan ook doodjammer dat men White Lies niet in de Marquee liet optreden, het zou misschien net te klein zijn, maar de band zou er veel beter tot zijn recht gekomen zijn. Want die verdomde Main stage was toch iets te groot voor de zwartgallige Londenaren. Vergeet niet dat ze ocharm één album op hun repertoire hebben staan, een geweldig goed album weliswaar, maar toch. Ook qua présence vielen ze licht tegen, frontman McVeigh stond bijna verlegen op het podium, zijn korte kapsel en lelijke woestijn-survival outfit deden zijn ooit zo coole underground looks verdwijnen als ikzelf op een feestje wanneer men Lady Gaga draait.
White Lies' songs van To Lose My Life werden terecht vrij goed onthaald door de eerste helft van de wei waar ik me bevond. Hun nieuwe nummers van het te verwachten tweede album klonken echter stukken minder overtuigend. McVeigh klonk zelfs van tijd tot tijd niet zo toonvast. Maar mijn eindoordeel zal moeten wachten tot na de release begin 2011. Ik had er veel meer van verwacht maar uiteindelijk speelden ze toch nog een degelijke set. Al vind ik het nog steeds jammer dat ze From The Stars niet hebben gespeeld.

Eer ik goed en wel uit de main stage massa geraakte was Avi Buffalo (7/10) al aan zijn set in de club begonnen. De schrille stem van jongeheer Buffalo en een aangenaam gitarenspel hielden het concert en mezelf net overeind. De Club was overvol gelopen en dat had vast iets te maken met de recente Avi Buffalo hype op Studio Brussel. Toch ontbrak het begeerde wow-gevoel waardoor ik vrij onbewogen bleef. Enkel tijdens What's It In For kon u mij op enige empathie en zang betrappen.


Terwijl de massa zich opmaakte om naar Eels te gaan kijken vond ik dat ik met Mark Lanegan al genoeg poëtische maar deprimerende muzikanten met een prachtige lage stem had gehoord. Ik trok dan ook naar mevrouw Mumford, ook wel bekend als Laura Marling (7,5/10). Na het beluisteren van haar I Speak Because I Can album had ik een mooi jong verlegen meisje met een prachtige stem verwacht. Bijna enkel dat laatste klopte met mijn waanvoorstelling. Ze is waarschijnlijk wel jong, maar door het gebrek aan make-up, de strenge dot in haar haren en de zeer seutige kledij leek ze eerder een 35jarige bitch (terwijl ze verdorie even oud is als ikzelf!). Mevrouw Marling moet duidelijk nog een beetje wennen aan het optreden voor een publiek. Ze begon met een kurkdroog: "Hello, my name is Laura,...it's nice to be here,....yeah that's about it". Het klonk alsof ze veel liever thuis in haar luie zetel lag. Toen even later een fan "I love You Laura!" riep werd hij getrakteerd op een citroenzuur lachje.
Maar bitchy Marling wist gelukkig wel van aanpakken. Ze opende met een prachtig Devil's Spoke (meen ik, of was het toch My Manic And I?) begeleid door haar eigen akoestische gitaar en haar band die tot voor kort nog uit leden van Mumford And Sons bestond. Maar door het drukke schema van haar vriend moest ze die uiteindelijk uit handen geven. Dat ze nu een eigen band heeft belette haar echter niet om tegen het einde hen de chateau uit te sturen voor een solo optreden. Twee keer maakte Marling indruk op mij. De eerste maal tijdens het fantastische Alpha Swallows. Een tweede maal toen ze -gemeen als ze is- ons vroeg om met haar mee te fluiten om vervolgens een ongelofelijk staaltje fluitkunst tentoon te spreiden. Wat wij uiteraard niet konden volgen, ik kan zelfs helemaal niet fluiten. Ik hou wel van die gemene Laura Marling!

De spanning steeg en het hoogtepunt van Pukkelpop 2010 naderde, maar dat is voor morgen.

1 opmerking:

  1. aha, het eerste ietwat uitgebreide verslag van miss Marling! wish I saw the bitch...

    BeantwoordenVerwijderen