Met
La Finta Giardiniera van
Mozart bracht de
Koninlijke Muntschouwburg na
Puccini's La Bohème haar tweede en laatste eerder traditionele opera van het seizoen. Mozart schreef deze opera op achttienjarige leeftijd, ze ging in Munchen in première op 13 januari 1775, het libretto is waarschijnlijk het werk van
Giuseppe Petrosellini (met oorspronkelijk muziek van
Pasquale Alfonsi). Het werk is niet zo bekend als Mozart-klassiekers als
Die Zauberflöte,
La Nozze de Figaro of
Don Giovianni. Dit valt te wijten aan het feit dat tot de jaren 70 enkel het Duitse 'Singspiel' genaamd
Die Gärtnerin aus Liebe bekend was, pas na de ontdekking van de originele Italiaanse operaversie van het stuk kon het in al haar glorie worden opgevoerd.
De creatie van de opera van het
Nationaal Theater van Praag die in De Munt werd opgevoerd dateert ook al van 1986, met regie van de Duitsers
Karl-Ernst en
Ursel Herrmann. Ondanks de vijfentwintigjarige leeftijd van de productie zag de bewerking van 'de Herrmannen' er nog steeds vrij modern uit. Het een indrukwekkend decor (van Karl-Ernst) deed me meedere malen met mijn ogen knipperen (al was het geen partij voor wat
Romeo Castellucci bij
Parsifal verwezenlijkt had). Zo was het podium verhoogd, en liep het licht omhoog (de acteurs liepen dus nooit op rechte grond). Bovendien had men het podium verlengd door de orkestbox te omkaderen. Als een waar popconcert konden de zangers zich tot vlakbij het publiek begeven. Daarnaast waren er de mooie gestyleerde bomen (het stuk speelt zich af in een tuin mét zwembad) die met de wind konden meebewegen. Ten slotte leek het podium wel een eiland, personages kwamen en gingen met een design-bootje langs de achterkant van het decor.
Maar al die moderne elementen neemt niet weg dat La Finta Giardiniera een vrij traditionele Mozart-opera blijft, vol liefdesintriges, humor en uiteraard het nodige leed. Zoals de titel al duidelijk maakt (vrij vertaald: 'De valse/vermomde tuinierster') draait het stuk rond Sandrina (
Simona Šaturová), de tuinierster van de Podèsta (adellijke landheer;
Jeffrey Francis), zij is in feite Markiezin Violante, die gevlucht is nadat haar jaloerse geliefde, graaf Belfiore (
Andrew Staples), haar had neergestoken en voor dood had achtergelaten. Het loopt helemaal uit de hand wanneer de graaf naar het landgoed komt om met nicht Armina (
Henriette Bonde-Hansen) van de Podèsta te trouwen. Daarnaast is er ook nog Ridder Ramiro (normaal gezongen door een castraat, maar aangezien er uiteraard geen castraten meer zijn, nam mezzo-sopraan
Stella Doufexis de rol op zich), de afgewezen minnaar van Armina, de meid (die verliefd is op de podèsta, terwijl de podèsta verliefd is op Sandrina) en Nardo de bediende van Sandrina/Violante die dan weer verliefd is op de meid... volgt u nog?
De zangers schitterden stuk voor stuk in zowel hun zang als acteerprestaties. Al heeft Mozart ook wel voor de ene aria na de andere gezorgd. Ondanks de hevige liefdessmart die centraal stond was er toch een grote aandacht voor humor. Dat maakte dat La Finta Giardiniera zowel muzikaal als qua regie vrij laagdrempelig was, zeker tegenover het zware en diep religieuze
Parsifal van
Wagner of het
Janacek's zeer tragische
Kat'a Kabanova. Desalniettemin was het amusement op hoog niveau. De zangers behielden allen hun intensiteit, en dat is best lovenswaardig. Je moet het maar doen, vier en een half uur op een schuin podium lopen. Als Andrew Staples dan ook nog over bankjes springt en andere acrobatische kunstjes uitvoert..., u begrijpt mijn bewondering.
Toch was het meest spraakmakende personage van de avond geen zanger, maar de Franse kleine toneelspeelster
Mireille Mossé (zie bankje, foto boven), die een zeer sterke en grappige acteerprestatie neerzette als butler en demonisch wezen (ze stak zelfs een vogel in brand, gevolgd door de engste lach ooit). Met haar angstaanjagende en messcherpe stem sprak ze ons in de intermezzo's in het Duits onheilspellende woorden toe,... om nachtmerries van te krijgen. Tijdens scènes zelf was ze altijd wel in de weer met iets hilarisch. La Finta Gieradiniera verveelde geen seconde, en dat is zeker een verdienste van Mossé.
De muziek was alles wat u van Mozart kan verwachten. Het symfonie orkest van de Munt had zich omgetoverd tot een vrij klein barok/classicistisch orkest, met veel strijkers, een hand vol houtblazers, een hoorn en het belangrijkste instrument van de avond, een clavecimbel. Onder leiding van de Oostenrijkse operadirigent
Peter Tomek (ter afwisseling van
John Nelson) bracht het orkest mij meerdere malen terug naar het 18de eeuwse Italië.
Deze erg amusante en charmante opera zorgde voor een warm gevoel op een warme avond. Ondanks de lange duur wisten 'de Herrmannen' mijn aandacht er toch steeds bij te houden. In feite had ik ogen te kort om alles op het podium te kunnen volgen. Dit was de laatste Mozart-opera die we in de Munt voor een lange tijd zullen zien. De instelling nam enkel zijn laatste drie symfonieën (21 september 2011) op in haar programma voor het seizoen van 2011-2011.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten