Gisteren had ik de eer de meest ambitieuze opvoering van het operaseizoen van
De Koninklijke Muntschouwburg (De Munt/La Monnaie) te zien, horen en voelen. Maar liefst vijf uur werd ik ondergedompeld in de verstikkende magie van
Richard Wagner's laatste meesterwerk.
Parsifal is een gigant, vol Christelijke moraalfilosofie en vrome mythes. Op voorhand trachtte ik het verhaal te doorgronden op wikipedia, maar zelfs dat mislukte enigszins, gelukkig voorzag De Munt zoals steeds een half uurtje uitleg op voorhand. Omstreeks 6 uur werden de aanwezigen door trompetgeschal naar de prachtige barokke zaal gelokt. Naarmate het volk toestroomde steeg de temperatuur alvast razendsnel, en dan bevond ik me nog op de par terre en niet in het hellehol van de bovenste verdiepingen.
Alle voorstellingen van Parsifal waren uiteraard al lang uitverkocht, toch bleven vele plaatsen onbezet, dat bleek aan de
MIVB-staking te liggen, waardoor tevens een aantal muzikanten er niet op tijd geraakten, de aanvang van het stuk liep alvast een vijftiental minuten vertraging op, ach wat maakt dat kwartier nog uit. Als u harde cash heeft neergelegd voor vijf uur opera, dan bent u vast een freak zoals mezelf.
Wagner zelf noemde Parsifal trouwens geen opera, maar een
Bühnenweihfestspiel, een soort geweid schouwspel waarbij het toneel even belangrijk is als de muziek en de zang. Zeer benieuwd wat dat juist inhield luisterde ik naar de orkestrale ouverture van het uitstekende Munt orkest onder leiding van de Duitse topdirigent
Hartmut Haenchen (foto boven). Met zijn grijze golvende haren en uitbundige expressie gaf hij een behoorlijke
Herbert von Karajan-indruk.
De eerste acte begon erg traag en extreem zwaar met de perikelen rond de gewonde Graalkoning Amfortas in het Heilige woud waar hij de Graal en de heilige speer bewaakte. Die speer ( het voorwerp waar Parsifal zowat om draait) was hem echter afhandig gemaakt door de evil tovenaar-ridder Klingsor, en volgens de voorspelling kan enkel een reine dwaas, Parsifal dus, de speer terughalen om de wonde van Amfortas te genezen.
De choreografie van de Belgische
Cindy van Akker en de regie van Italiaan
Romeo Castellucci (foto boven) was ronduit magistraal. Vooral het decor van de eerste acte was indrukwekkend, Castellucci had zowaar het heilige woud zelf op het podium laten installeren, inclusief talloze (zelfs omvallende) bomen en planten (allemaal speciaal laten maken van voor deze productie!), en ik die dacht dat ik na het regengordijn tijdens Janacek's Ka'ta Kabanova het beste wat decors betreft al had gezien. Toen de bladeren van het woud ook nog eens in het duistere begonnen viel mijn mond pas echt open van al die pracht. Ongelofelijk.
De graalridders en Amfortas gingen gehuld in camouflagekledij met bladeren, enerzijds om in de duisternis van het woud bijna onzichtbaar te figureren, anderzijds (volgens mij) om het militaire van het graalgezelschap te beklemtonen. De indrukwekkende gestalte van koning Amfortas (
Thomas Johannes Mayer) bracht een mooi geweeklaag en ook hoofdrolspeler
Andrew Richards' stemgeluid was een waar genot voor het gehoor.
Na de trage start van de eerste acte begon het orkest van Haenchen zich deftig te moeien, de muziek nam eindelijk het voortouw over van het toneel, en dat op een wijze zoals enkel een bombastische en donkere Wagnercompositie dat kan. kippenvel!
Het doek viel en het orkest kreeg een welverdiend applaus, behalve van de mensen die de
Bayreuthse traditie (dé thuisstad van Wagner waar men bij het einde van de eerste acte niet klapt) volgen.
In de tweede acte, die zich afspeelt in Klingsor's toverwereld, waren de bomen verdwenen en bestond het decor enkel nog uit een sierlijke en steriele witte ruimte, bevolkt door Klingsor (
Tómas Tómasson) en zijn dubbelganger die halfnaakte en witgekalkte bloemenmeisjes (die de vrome ridders moeten verleiden zodat Klingsor hen in zijn macht krijgt) in onmogelijke semi-sm-achtige posities aan touwen bond en liet ronddraaien.
Castellucci liet zich in de tweede acte duidelijk helemaal gaan, het resultaat mag er dan ook wezen. Al werpt Castellucci met zijn abstracte regie meer vragen op dan antwoorden, wat was bijvoorbeeld in hemelsnaam de betekenis van de zin 'ANNA.ME.NOW. TIED' die Kundry (zie volgende alinea) op de muur verfde, waarna de bloemenmeisjes ANNA doorstreepten? Bizar, maar wel erg interessant.
Ook de zangpartijen kwamen in de tweede acte veel beter tot hun recht. Het koor van de munt zong tevergeefs een prachtig verleidingslied voor de vrome Parsifal, daarna probeerde Kundry (
Anna Larson) het nog eens. Kundry is de vervloekte maar zeer mooie vrouw die door Klingsor betoverd was nadat ze met Jezus aan het kruis gelachen had. Om deze vloek te doorbreken wil ze Parsifal verleiden met haar erg mooie stem. Maar Parsifal bleef weerstaan aan de verlokkingen van het vrouwelijke geslacht.
Larson had rond haar arm een echte witte slang gewikkeld, waarna deze rond het lichaam van een van de bloemenmeisjes/danseressen begon te kronkelen terwijl zij zichzelf in allerlei krankzinnige vormen begon te plooien. U kan zich misschien afvragen wat het nut of de betekenis van die slang is, maar ik vond het vooral een briljant staaltje Castelucci-regie/symbolisme en Van Acker-choreografie. Ook de hond uit de eerste en de derde acte was een gewaagde maar geslaagde zet van de Italiaan.
Parsifal bemachtigde uiteindelijk de speer, die we overigens nooit materialiter te zien kregen. Ook Andrews zangpartijen waren trouwens een formidabel, net als de muziek van het orkest, hoewel hét kippenvelmoment van de eerste acte wegbleef.
Na een goede vier uur was ik gedehydrateerd, moe en zeer voldaan, helaas was het verhaal nog niet gedaan en volgde de langdradige derde acte. Ondanks de 170 figuranten op het podium kon de choreografie en regie me niet echt meer bezielen, ook de zware christelijke moraal begon uiteindelijk te vervelen. Bovendien werd hoofdrolspeler Andrews vocaal vervangen door een zanger van De Munt wegens verkoudheid. De organisatie had voor deze mogelijkheid weliswaar op voorhand gewaarschuwd, dus kan ik niemand in feite iets kwalijk namen. Maar toch, na een geweldige en levendige tweede acte bleef de derde dynamiekloos, ook de muziek deed mijn hart niet meer bonzen als voorheen.
Parsifal eindigde een beetje in mineur, maar toch onthoud ik vooral het goede en uitzonderlijke tot zelfs geniale eerste en tweede deel. Wagner was zonder twijfel erg rijp toen hij Parsifal voltooide, en de creatieve breinen van deze productie van het Festspielhaus van Bayreuth zijn dat ongetwijfeld ook. Zo een lekkere ontoegankelijke intellectuele brok Wagner en Castellucci mag ook wel eens ter afwisseling van een Italiaans liefdesdrama als
La Bohème van
Puccini.