Anna Calvi lijkt wel een mythische Venetiaanse prinses, dat neusje, die rode lippen, die vurige ogen en dat blonde krullende haar, wow! Deze Britse furie heeft dan ook Italiaanse roots, maar ze in vergelijking met al die marina's die zich in de Limburgse mijnstreek vertoeven is zij een godin.
Daarnaast liggen haar muzikale roots volledig in Engeland. BBC zette haar op de zesde plaats in de
Sound Of 2011 lijst, en artiesten als
James Blake, Jamie woon en
Clare Maguire laten voorgaan is geen schande. Zeker niet als je
Warpaint, Esben And The Witch, Yuck en
The Nakend & Famous achter je mag laten. Ten slotte zei de beroemde producer
Brian Eno dat Calvi het beste is dat hij gehoord heeft sinds
Patti Smith.
Ook de Belgische muziekpers liep deze maand warm voor Calvi,
Humo bracht vorige week een kort interview met haar uit en deze week was het blad er verrassend vroeg bij met een recensie van haar self-titled debuutplaat. Hoewel Humo's review Calvi voorziet van het nodige lof kreeg ze slechts drie sterren, naar mijn mening een ster te weinig.
Calvi, die het voorbije jaar met Z.K.H.
Nick Cave I Vorst van
Grinderman mocht toeren, nam voor haar album
Rob Ellis -de producer van
PJ Harvey- onder de arm. Daarmee dat zij eindeloos vergeleken word met die laatste, al heeft haar stem daar waarschijnlijk ook iets mee te maken... hoewel ik de vocale kwaliteiten van Anna Calvi -die haar fysieke schoonheid op muzikaal vlak evenaren- superieur acht aan die van mevrouw Harvey.
Maar goed, Anna Calvi werd in 2010 gebombardeerd tot prinses van de Londense muzikale elite, en met aan haar ene zijde producer Rob Ellis en aan de andere
Mumford And Sons-gitarist
Ben Lovett kwam haar romantische indie pop album tot stand.
Het album komt langzaam op gang,
Rider To The Sea is in feite een lange gitaarsolo, het is niet akoestisch maar het zou het evengoed kunnen zijn en het klinkt zelfs wat zuiders/latino. Ook
No More Words brengt het album nog niet op haar volle vaart, het is eerder een voorbode van wat komen zal. Een voorbode die me doet denken aan een mengeling tussen
Yoko Ono en
Charlotte Gainsbourg.
En dat 'wat komen zal' refereert naar de twee beste nummers op het album,
Desire en Suzanne & I staan vlak achter elkaar, en vormen samen een geniaal geheel. Calvi stopt met het Gainsbourgiaanse gefluister en gooit haar stembanden open. Ook de muziek maakt een ommekeer, hevige drums en strijkers maken er een oerromantische song van. Ik kan er werkelijk niets aan doen maar ergens doen de drums en het refrein van Desire me aan
Laponia denken, een belachelijk maar aanstekelijk lied van de Finse
Monica Apselund waarmee ze in 1977 het Eurovisiesongfestival won (vervang 'desire' door 'Laponia' en u weet wat ik bedoel). Desire is uiteraard duizend maal beter.
Maar in vergelijking met
Suzanne & I is Desire niets. Het is het absolute hoogtepunt op het album, haar prachtige stem, die gitaar, alleen al voor dit nummer verdient ze die vier sterren.
Hierna wordt het iets rustiger, maar niet bijzonder veel. Met de hulp van strijkers en back in vocals heeft
First We Kiss iets nostalgisch à la
Camera Obscura.
The Devil lijkt dan weer geïnspireerd door het Portugese fado, wat behoorlijk eng is, maar tevens bloedmooi.
Op
Black Out laat Calvi zich van haar meest rock'n roll-eske kant zien. Ten slotte eindigen
I'll Be Your Man en het geweldige
Love Won't Be Leaving het album met verve.
Aan het album is drie jaar gewerkt, en dat hoort u. Nu maar hopen dat we geen drie jaar moeten wachten op een opvolger.
Anna Calvi treedt op 9 Februari op in de Botanique te Brussel.
Tracklist:
1. Rider To The Sea (2:47)
2. No More Words (3:53)
3. Desire (3:55)
4. Suzanne & I (4:11)
5. First We Kiss (3:09)
6. The Devil (4:43)
7. Blackout (4:05)
8. I'll Be Your Man (3:15)
9. Morning Light (4:13)
10. Love Won't Be Leaving (5:36)
Suzanne & I
Desire:
Blackout:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten